woensdag 29 januari 2014

Verwend kreng!

Ik geef mezelf blijkbaar makkelijk bloot aan mensen die ik nog niet zo heel goed ken. Zo biechtte ik op de eerste schooldag van het hbo al tegen enkele klasgenoten op dat ik ‘best wel verwend ben’. Laatst werd dit nieuwtje opgerakeld en schudde ik ongelovig mijn hoofd. Heb ik dat toen echt gezegd?
En het was waar. Ik had verteld dat ik maar de helft van mijn auto had moeten betalen, mijn ouders de andere helft. Nu zou ik dat niet zo snel meer op de allereerste schooldag vertellen. Gelukkig hadden mijn klasgenoten vrij snel in de gaten dat ik geen door en door verwend kreng ben. Af en toe ben ik wel wat impulsief en flap ik er blijkbaar dat soort dingen uit.
Ik krijg echt niet alles wat mijn hartje begeert en moet genoeg dingen zelf betalen. En dat mijn moeder zo lief is om voor mij doperwtjes warm te maken omdat ik geen witlof lust, is gewoon moederliefde. Het is niet zo dat ik vroeger per se merkkleding wilde, de duurste Barbies kreeg (ik kreeg meestal de goedkoopste Barbies, omdat ik kapster speelde en hun haren eraf knipte) of mijn ouders terroriseerde als een duivelsachtig kreng.

Normen en waarden zijn mij wel bijgebracht. Besef van geld ook. Ik heb nooit mogen klagen en dat doe ik nog steeds niet. Ik ben mij ervan bewust dat er mensen in Nederland zijn die niet zo ‘verwend’ leven als ik. En toch wil ik hier niet over liegen. Het heeft geen zin. Ik heb geen duivels karakter en weet goed het verschil tussen kwaliteit en kwantiteit. Ik koop graag kleren bij de Primark. En een leuk jurkje of blouseje van Marktplaats? Waarom niet? Soms zitten er nog hartstikke mooie dingen tussen! Waarschijnlijk zal ik later, als mijn inkomen het toelaat, mijn man en kinderen ook wel een beetje verwennen. Maar besef van geld bijbrengen is wel een van de belangrijkste dingen in het leven. Een Barbie van een tientje kun je net zo goed aankleden als eentje van vijftig euro. En als het kind er net als ik met een watervaste stift op gaat tekenen, doe dan die van een tientje maar…

zaterdag 11 januari 2014

Stallen van de koningin

Het jaar is voorbij gevlogen. Misschien ging het wel iets té snel. Als ik terugdenk aan allerlei gebeurtenissen, dan weet ik dat er heel veel leuke dingen tussen zitten. Speciaal voor jullie licht ik één speciale gebeurtenis eruit.

Aan het eind van 2013 mocht ik met het werk van mijn vriend mee als aanhangsel naar de stallen van de koning(in) in Den Haag. Hier staan de paarden die voor Prinsjesdag gebruikt worden, maar ook het paard Pascal van Beatrix staat er. De stallen zijn midden in Den Haag, omringd door grote, hoge muren zoals we die nog uit de Middeleeuwen kennen. Eenmaal door de poort, kwamen we terecht op een groot, vierkante binnenplaats. Het straalt meteen een zekere vorm van macht uit, maar de gids was heel ongedwongen en relaxed. “Maak foto’s, aai de paarden, vraag wat je wilt. Bijna alles mag.”
Ik ben een paardenstal gewend als een leuk, chaotisch rommeltje. Strootje hier, baal hooi daar. Spinnenwebben in de nokken van het dak. Er wordt bij een gemiddelde paardenstal misschien een à twee keer per week even aangeveegd, maar echt spik en span hoeft het niet te zijn. Het is geen woonkamer. Hier gaat dat wel anders. De paarden blinken, spinnenwebben? Wat zijn dat? En volgens mij wordt de betonvloer haast stof gezogen, zo schoon is het. Een kijkje in de tuigkamer leert ons dat het onbetaalbaar is. Eén werktuigje kost 15.000 euro. En al dat leer wordt door een fulltime tuigpoetser schoongehouden. Ik moet er niet aan denken 36 uur per week in een vierkant hokje tuig te poetsen.
Het hoogtepunt van de dag was de Gouden Koets. Tussen andere koetsen stond het grote ding daar te pronken. Hij weegt maar liefst 2500 kg. Met acht paarden voor de koets, lijkt het een makkie. In werkelijkheid zijn er maar twee paarden, meteen voor de kar, die de koets moeten trekken en ook weer moeten afremmen. Een behoorlijke klus waar ze de paarden ook heel goed voor moeten trainen.
Dat trainen gebeurt sowieso vijf keer per week, midden in Den Haag. “Er gebeuren ook wel eens kleine ongelukjes”, vertelt de gids. “Dan vliegt een auto ons voorbij, maar merkt hij iets te laat dat we niet met een tweespan rijden, maar met een zes- of achtspan. Of paarden die uit Friesland of Groningen komen en nog nooit van hun leven een tram gezien hebben. Je weet dat ze erop gaan reageren, maar de manier waarop merk je pas als je in de stad rijdt.” En zo zijn er nog wel tiental leuke feitjes op te noemen, maar die bewaar ik voor een andere keer. Het was in ieder geval een uitstapje die ik niet snel zal vergeten!