Het jaar is voorbij gevlogen. Misschien ging het wel iets
té snel. Als ik terugdenk aan allerlei gebeurtenissen, dan weet ik dat er heel
veel leuke dingen tussen zitten. Speciaal voor jullie licht ik één speciale
gebeurtenis eruit.
Aan het eind van 2013 mocht ik met het werk van mijn
vriend mee als aanhangsel naar de stallen van de koning(in) in Den Haag. Hier
staan de paarden die voor Prinsjesdag gebruikt worden, maar ook het paard
Pascal van Beatrix staat er. De stallen zijn midden in Den Haag, omringd door
grote, hoge muren zoals we die nog uit de Middeleeuwen kennen. Eenmaal door de
poort, kwamen we terecht op een groot, vierkante binnenplaats. Het straalt
meteen een zekere vorm van macht uit, maar de gids was heel ongedwongen en
relaxed. “Maak foto’s, aai de paarden, vraag wat je wilt. Bijna alles mag.”
Ik ben een paardenstal gewend als een leuk, chaotisch
rommeltje. Strootje hier, baal hooi daar. Spinnenwebben in de nokken van het
dak. Er wordt bij een gemiddelde paardenstal misschien een à twee keer per week
even aangeveegd, maar echt spik en span hoeft het niet te zijn. Het is geen
woonkamer. Hier gaat dat wel anders. De paarden blinken, spinnenwebben? Wat
zijn dat? En volgens mij wordt de betonvloer haast stof gezogen, zo schoon is
het. Een kijkje in de tuigkamer leert ons dat het onbetaalbaar is. Eén
werktuigje kost 15.000 euro. En al dat leer wordt door een fulltime tuigpoetser
schoongehouden. Ik moet er niet aan denken 36 uur per week in een vierkant
hokje tuig te poetsen.
Het hoogtepunt van de dag was de Gouden Koets. Tussen
andere koetsen stond het grote ding daar te pronken. Hij weegt maar liefst 2500
kg. Met acht paarden voor de koets, lijkt het een makkie. In werkelijkheid zijn
er maar twee paarden, meteen voor de kar, die de koets moeten trekken en ook
weer moeten afremmen. Een behoorlijke klus waar ze de paarden ook heel goed
voor moeten trainen.
Dat trainen gebeurt sowieso vijf keer per week, midden in
Den Haag. “Er gebeuren ook wel eens kleine ongelukjes”, vertelt de gids. “Dan
vliegt een auto ons voorbij, maar merkt hij iets te laat dat we niet met een tweespan
rijden, maar met een zes- of achtspan. Of paarden die uit Friesland of
Groningen komen en nog nooit van hun leven een tram gezien hebben. Je weet dat
ze erop gaan reageren, maar de manier waarop merk je pas als je in de stad
rijdt.” En zo zijn er nog wel tiental leuke feitjes op te noemen, maar die
bewaar ik voor een andere keer. Het was in ieder geval een uitstapje die ik
niet snel zal vergeten!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten