Ik loop al twee dagen rond met een gepijnigd gezicht. Ik
kan niet normaal mijn glas drinken of vork vasthouden, want dan begint mijn hand als een
bezetene te trillen. Lachend vragen mensen aan me of ik teveel heb gezopen, maar dat is deze keer niet het geval. Ook zitten op een stoel doet zeer. Mijn bilspieren heb ik ook aan een training gewaagd. Oorzaak: ik heb gesport.
Nee. Ik word echt geen sportvrouw van het jaar. Die prijs
is echt niet aan mij besteed, maar zo af en toe sleep ik mezelf wel naar de
sportschool en vind ik een toernooitje volleybal ook harstikke leuk. Nu had
mijn nichtje Maxime mij gevraagd of ik met haar mee wil doen aan een
tennistoernooi begin juli. Ik had van mijn leven nog nooit getennist en
afgelopen week hebben we dat eens even gezellig met zijn tweeën geoefend.
Een dag eerder had ik ook al mijn kunsten in de
sportschool laten zien. Het valt me dan ook altijd weer op dat die sportleraren
er lol aan beleven dat je zuchtend, steunend en kreunend doet wat zij zeggen.
Bij hen lijkt het zo gemakkelijk en gaat het zo soepel! En bij mij? Moeilijk,
moeilijker, moeilijkst. Bij hem lijkt het alsof hij helemaal niet zweet. Bij ons
kunnen de gezichten niet roder en loopt het zweet waar je het niet wilt hebben.
Toch moet ik soms ook stiekem wel heel hard lachen…
‘Heupen omhoog,’ roept de leraar. Hij gaat al op zijn
matje liggen.
Ik plof neer op het matje en doe na wat hij doet. Ik duw
mijn heupen omhoog, zodat mijn kont de grond niet meer raakt. Ik zucht nu al
van vermoeidheid en het moet allemaal nog beginnen. Ik kijk naar het podium
waar de leraar soepel zijn rechterbeen omhoog en naar beneden beweegt.
‘Dit is goed voor je bilspieren! En één, twee, drie,
vier,’ roept hij hard.
‘Nee hè,’ zucht ik puffend. ‘Het lijkt meer op droogneuken,’ mompel ik
tegen mijn buurvrouw, terwijl we allebei naar de leraar kijken die soepel zijn
heupen omhoog en naar beneden duwt.
We schieten in de lach. Het lukt maar slecht. Ik zie er
meer uit als een hulpeloos schaapje die op zijn rug ligt. Niet bepaald sexy en
soepel, maar als hij zegt dat het ergens goed voor is, zal het wel ergens goed
voor zijn!
En datzelfde geldt voor het tennisavontuur. Ik moet dan wel lachen om mijn nichtje. Dan roept ze af en toe dat ik een uitstekende backhand heb en soms een goede
opslag. Wonder boven wonder pak ik heel soms een bal die op miraculeuze wijze ook nog weer terug
het net over vliegt. Terwijl ik eigenlijk gewoon maar wat doe. Dat toernooi
komt met ons tweeën echt wel goed. Ik ben alleen wel een beetje bang dat ik na
zo’n hele dag tennissen al mijn spieren zal voelen. Dat wordt een week lang
alleen maar op de bank zitten. Drinken door een rietje en gevoerd worden door
mijn moeder. Ach… Dat hebben we er wel voor over! Wij slepen die eerste prijs
wel in de wacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten