donderdag 22 november 2012

Alleszeggende blikken (Column 21-11-2012)


Alleszeggende blikken

‘Ik moet jullie iets vertellen.’ Als je dat zinnetje zegt laat je veel mensen automatisch schrikken. Je moeder staart meteen naar je buik. Het schiet door haar hoofd dat je misschien wel zwanger bent. Je vader is iets praktischer ingesteld en denkt eerder aan auto die je in de prak hebt gereden. De auto die hij speciaal voor jou heeft gekocht… En dan je vriendinnen. Zij zullen eerder denken dat het uit is met je vriend of dat je ergens verslaafd aan bent geraakt. Ze kijken naar je armen om te kijken of er ergens sporen van heroïnespuiten te zien zijn. En het enige waar ik naar kijk? De blik in hun ogen, want die zegt alles.

Natuurlijk gaan ze niet hardop zeggen wat ze denken. Ze wachten angstvallig af wat je gaat zeggen. Met een paniekerige blik in hun ogen kijken ze naar je. Je moeder staart naar je buik. Je vader werpt een blik naar buiten om te kijken of de auto er nog staat. Je vriendinnen kijken naar je ogen om te zien of er ergens tranen in je ogen glinsteren. Terwijl je eigenlijk maar iets heel simpels wilde vertellen. Er is geen vuiltje aan de lucht, maar dat ene zinnetje: ‘Ik moet jullie iets vertellen,’ veroorzaakt een kettingreactie van paniek en angst. Ik zie hoe hun ogen groter en groter worden. Ik kan bijna horen hoe hun hart sneller begint te kloppen.

Ik ben er op gaan letten en vind het grappig om naar de reactie op de gezichten van deze mensen te kijken. Je ziet de plotselinge paniek op het gezicht van je ouders als je ietwat sip zegt dat je ze iets moet vertellen. En dan de hoorbare opluchting als je snel zegt dat je niet zwanger bent en dat het ook niet uit is met je vriend. Er is niets aan de hand. Je begint al snel te lachen en dan hebben ze je door. Je hebt ze alleen voor de gek gehouden. En ik onthoud de blik op hun gezichten. Die lichte paniek. Eigenlijk best leuk om ze een keertje voor de gek te houden!

woensdag 7 november 2012

Huishoudelijke taken (column 7-11-2012)


Voor mij als student staat het huishouden niet op nummer één. Opruimen kan ik niet zo goed. Als ik kook, zijn de aardappels niet gaar. Het vlees is juist te gaar. En de groenten, nou ja. Die zijn wel oké. Toch eet ik mijn zelfgemaakte maaltijd trots op. Dat heb ik maar mooi even zelf gemaakt!

Normaal gesproken kom ik thuis, gooi ik mijn tas aan de kant en plof op de bank neer. Mijn moeder duikt de keuken in en zet elke avond een lekkere maaltijd op tafel. Ik hoop dat ik dat ook kan zeggen over een aantal jaren. Nu duw ik het leren koken nog ver van mij af. Ik gebruik excuses als: ‘Ach nee. Vanavond niet. Ik moet echt die deadline voor journalistiek nog halen!’ Makkelijk. Ik weet het.

Als mijn ouders op vakantie zijn, staat mij altijd een behoorlijke opgave te wachten. Ik ben nog maar in mijn eentje thuis, maar ik kook altijd teveel. Als ik macaroni heb gemaakt, kan heel Nijelamer er zo’n beetje van eten. De wasmachine draait overuren. Wat mag nou wel en niet bij elkaar? Dan maar verschillende wasjes op een dag. Want in dat ene leuke shirtje zit ook kleur… maar ook wit. Waar moet het dan in? En dan heel verbaasd kijken als de energierekening een tikkeltje aan de hoge kant is. ‘Maaike, weet jij hier iets van?’ Eh… nee?

Met de afwasmachine zal ik niet snel fouten maken. Mijn broer daarentegen wel. Hij is al een aantal jaar het huis uit, maar dit taakje had hij nog niet geheel onder de knie. Laatst waren de blokjes die je erin doet, op. Zijn oplossing: een beetje afwasmiddel erin spuiten. En dat gaat blijkbaar verkeerd... Hij zette de machine aan en het duurde niet lang voordat het één en al schuim was. Het schuim drong zich een weg naar buiten. Voor hij het wist zag hij alleen nog maar wit schuim. De hele ruimte had zich gevuld met het schuimachtige spul.
Ik heb mij doodgelachen toen hij het vertelde. Het zou zomaar iets kunnen zijn wat mij ook had kunnen gebeuren. Nu hij dit foutje gemaakt heeft, weet ik dat hem niet meer maak. Daarvoor bedankt broer!