woensdag 26 maart 2014

Geïmporteerd

Koeien horen bij het Stellingwerfse platteland! Bron: Volkskrant
Er heerst een opvatting dat je er in een dorp nooit he-le-maal bij zou kunnen horen als je er niet vandaan komt. Dat ze je dan als import zien, een indringer. Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik dat nog nooit heb meegemaakt. Hier in Nijelamer wonen verschillende mensen die hier niet vandaan komen en hier hooguit een jaar of tien wonen. Anderen nog korter. De een komt van oorsprong uit Canada, de anderen komen uit Amsterdam en omstreken. Maar hé, ik ben de beroerdste niet. Wat hebben zij gedaan om zich binnen no-time als een echte dorpeling te ontwikkelen?

Elke dag op de koffie gaan. Eerst buurvrouw A, dan buurvrouw B en als man zijnde: struin eens het weiland in om een praatje te maken. Help de koeien vangen als die midden in de nacht zijn ontsnapt. Geef geiten en lammeren de fles. Wees aardig en veeg ook eens de stoep van die oude buurvrouw naast je. Kijk uit naar schapen op hun rug en geef af en toe een fles Berenburg of witte wijn cadeau. Dan kun je rekenen op heuse vriendelijkheid. Je zult met open armen ontvangen worden. En nog beter: koop een trekker! Wel eventjes nagaan of je buren van Fendt-trekkers houden of toch liever gaan voor een Ford of Deutz. Op de trekker door het dorp crossen geeft aanzien en een zekere vorm van macht.

Een westerling? Leer de platte taal en praat mee. ‘Van wie bin jo er iene’ is een term die vaak gebruikt wordt in kleine gemeenschappen. Ook goed: ‘Hej ’t al heurt?’ En dan vertel je een nieuwtje. Je moet dus behoorlijk nieuwsgierig en praterig aangelegd zijn. Een borreltje drinken tijdens dorpsactiviteiten vinden we gezellig, maar het hoeft niet. Geen drinker? Dan wordt het op prijs gesteld als je mensen naar huis chaperonneert en krijg je aan het eind van het jaar misschien wel de prijs voor Beste Dorpsbewoner van 2014.


Goed, dit is nogal overtrokken onzin. Natuurlijk hoef je dat allemaal niet te doen. Het is geen sekte waar buitenstaanders geen deel van uit mogen maken. Eigenlijk werkt heel simpel. Je loopt bij elkaar de deur niet plat, maar houdt elkaar wel een beetje in de gaten. Af en toe je gezicht laten zien als er wat in de buurt georganiseerd wordt, zal helpen om wat vrienden te maken. En tijdens zo’n avondje moet je wel je mond lostrekken om mensen te leren kennen. 

Ben je liever op jezelf? Prima, maar weet dan ook dat niemand weet wie je bent en hoe je eruit ziet.

zaterdag 22 maart 2014

‘Ik zal het nooit meer doen, papa’

Aan de snelle passen die hij zet, kan ze horen dat hij op zoek is naar haar. Ze zit verscholen in de kelderkast. Door twee kleine gaatjes in de deur kan ze een klein stukje van de gang zien. Ze probeert langzaam adem te halen, maar haar hart klopt gevaarlijk snel. Het zweet gutst van haar voorhoofd. Haar lange, bruine lokken plakken vast aan de zijkant van haar hoofd. Ze hoort hem haar naam schreeuwen.

Is het dan te veel gevraagd om een vader te hebben die haar optilt en haar zijn kleine prinses noemt? Kan hij niet net als andere vaders grapjes maken met haar vriendinnen en liefkozend kietelen tot ze schaterlachend vraagt of hij kan stoppen. Iemand die niet tegen haar en haar moeder schreeuwt? Een traan drupt uit haar ooghoek op de grond van de kelderkast. Ze bijt op haar lip om niet te gaan snikken. Dan hoort hij haar. Al weet ze dat het niet lang meer duurt voordat hij haar vindt. Hij vindt haar altijd. Waar moest ze dan naartoe? Ze is nog maar dertien. Ooit is ze naar haar opa en oma gevlucht, maar daar kwam hij haar ook halen. Woedend. Haar moeder keek alleen maar een beetje verdrietitig. Ze voelt zich in de steek gelaten. Ze verlangt naar een warm huis vol gezelligheid en liefde. Nu is ze gewoon een vluchteling in haar eigen huis.

De voetstappen komen dichterbij de kelderkast. Ze houdt haar adem in. Ze was alleen maar vergeten om zijn blouse te strijken.
‘Rotkind!’ had hij uitgeroepen, waarop ze het op een lopen zette. Nu loopt hij door het huis met het gloeiend hete strijkijzer.
‘Als ik je te pakken krijg…’

Meer tranen biggelen over haar wangen. Haar hele lichaam zit onder de blauwe plekken. Ze wil er niet nog meer. De pijn kan ze niet van zich af wassen. Ze kan haar ogen niet sluiten en het vergeten. Het staat in haar ziel gegrift. Ze rilt van angst als ze denkt aan haar vader die het strijkijzer op haar rug of buik drukt.

‘Ik zal het nooit meer doen, papa,’ fluistert ze heel zachtjes met dichtgeknepen ogen. Krampachtig probeert ze haar tranen tegen te houden. Dat maakt hem alleen maar woedender. En daarom blijft ze zitten waar ze zit. Haar handen tegen haar gezicht gedrukt om haar snikken te smoren. De voetstappen komen steeds dichterbij. Ze houden stil voor de kelderkast. Ze duikt ineen als de deur opengerukt wordt. Wachten op de sterke armen die haar vastgrijpen. Wachten op de gruwelijke pijn. 

woensdag 12 maart 2014

Hemelse liefde

Het kwam ineens ter sprake op een feestje. Die mysterieuze schoonheid. Dat mooie kleurtje en de geur die er vanaf dampt. We hadden het over de spanning die eraan vooraf gaat. En één ding konden we concluderen: het is liefde.

Misschien is het de slagroom op de taart of is het ’t meest ondergewaardeerd in de rest van de wereld. Alleen hier, in Nederland, voelen we de liefde. Het heeft iets. Misschien is het de x-factor waar we het zo vaak over hebben. Nu kan het dan wel niet zingen, maar het is zo veel meer. Er bungelt een groot stuk cultuur aan. En dat is best bijzonder, want het is eigenlijk afval. En toch zijn wij er zo trots op. Het werd voor de Olympische Spelen ingevlogen. Alleen maar voor zo’n klein stukje Nederland.

Liefde voor die gerimpelde bruine huid. Soms slap, soms sterk. Groot, dan weer klein. De een wil er maar eentje en de ander gerust twaalf. Met een glas melk of toch een glas bier. Een klodder mayonaise of curry met uitjes. In de frituurpan of op de barbecue. Het kan allemaal en dat is het mooie aan dit stukje Hollandse glorie. Het is de afsluiter na een avond stappen. De bierwalm wordt verdreven met dit stukje vlees. Een vleeswalm blijft over. De liefde voor dit stukje vlees is mij met de paplepel ingegoten. Je weet waar ik het over heb hè. Al die afvalresten op een grote hoop gekwakt en in een machine gestopt. En uiteindelijk komt daar dit stukje hemel uit. De enige echte frikandel.

Binnenkort is bij mijn oom in het dorpshuis weer de enige echte frikandelleneetwedstrijd waar ik het dan bij een à twee hou, maar de regerend kampioen er gerust een stuk of tien naar binnen werkt. Ik vind het knap, maar weet je? Ik kan ook niet zonder die enige echte frikandel.