Aan de snelle passen die hij zet, kan ze horen dat hij op
zoek is naar haar. Ze zit verscholen in de kelderkast. Door twee kleine gaatjes
in de deur kan ze een klein stukje van de gang zien. Ze probeert langzaam adem
te halen, maar haar hart klopt gevaarlijk snel. Het zweet gutst van haar
voorhoofd. Haar lange, bruine lokken plakken vast aan de zijkant van haar
hoofd. Ze hoort hem haar naam schreeuwen.
Is het dan te veel gevraagd om een vader te hebben die
haar optilt en haar zijn kleine prinses noemt? Kan hij niet net als andere
vaders grapjes maken met haar vriendinnen en liefkozend kietelen tot ze
schaterlachend vraagt of hij kan stoppen. Iemand die niet tegen haar en haar
moeder schreeuwt? Een traan drupt uit haar ooghoek op de grond van de
kelderkast. Ze bijt op haar lip om niet te gaan snikken. Dan hoort hij haar. Al
weet ze dat het niet lang meer duurt voordat hij haar vindt. Hij vindt haar
altijd. Waar moest ze dan naartoe? Ze is nog maar dertien. Ooit is ze naar haar
opa en oma gevlucht, maar daar kwam hij haar ook halen. Woedend. Haar moeder
keek alleen maar een beetje verdrietitig. Ze voelt zich in de steek gelaten. Ze
verlangt naar een warm huis vol gezelligheid en liefde. Nu is ze gewoon een
vluchteling in haar eigen huis.
De voetstappen komen dichterbij de kelderkast. Ze houdt
haar adem in. Ze was alleen maar vergeten om zijn blouse te strijken.
‘Rotkind!’ had hij uitgeroepen, waarop ze het op een
lopen zette. Nu loopt hij door het huis met het gloeiend hete strijkijzer.
‘Als ik je te pakken krijg…’
Meer tranen biggelen over haar wangen. Haar hele lichaam
zit onder de blauwe plekken. Ze wil er niet nog meer. De pijn kan ze niet van
zich af wassen. Ze kan haar ogen niet sluiten en het vergeten. Het staat in
haar ziel gegrift. Ze rilt van angst als ze denkt aan haar vader die het
strijkijzer op haar rug of buik drukt.
‘Ik zal het nooit meer doen, papa,’ fluistert ze heel
zachtjes met dichtgeknepen ogen. Krampachtig probeert ze haar tranen tegen te
houden. Dat maakt hem alleen maar woedender. En daarom blijft ze zitten waar ze
zit. Haar handen tegen haar gezicht gedrukt om haar snikken te smoren. De
voetstappen komen steeds dichterbij. Ze houden stil voor de kelderkast. Ze
duikt ineen als de deur opengerukt wordt. Wachten op de sterke armen die haar
vastgrijpen. Wachten op de gruwelijke pijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten