zaterdag 22 maart 2014

‘Ik zal het nooit meer doen, papa’

Aan de snelle passen die hij zet, kan ze horen dat hij op zoek is naar haar. Ze zit verscholen in de kelderkast. Door twee kleine gaatjes in de deur kan ze een klein stukje van de gang zien. Ze probeert langzaam adem te halen, maar haar hart klopt gevaarlijk snel. Het zweet gutst van haar voorhoofd. Haar lange, bruine lokken plakken vast aan de zijkant van haar hoofd. Ze hoort hem haar naam schreeuwen.

Is het dan te veel gevraagd om een vader te hebben die haar optilt en haar zijn kleine prinses noemt? Kan hij niet net als andere vaders grapjes maken met haar vriendinnen en liefkozend kietelen tot ze schaterlachend vraagt of hij kan stoppen. Iemand die niet tegen haar en haar moeder schreeuwt? Een traan drupt uit haar ooghoek op de grond van de kelderkast. Ze bijt op haar lip om niet te gaan snikken. Dan hoort hij haar. Al weet ze dat het niet lang meer duurt voordat hij haar vindt. Hij vindt haar altijd. Waar moest ze dan naartoe? Ze is nog maar dertien. Ooit is ze naar haar opa en oma gevlucht, maar daar kwam hij haar ook halen. Woedend. Haar moeder keek alleen maar een beetje verdrietitig. Ze voelt zich in de steek gelaten. Ze verlangt naar een warm huis vol gezelligheid en liefde. Nu is ze gewoon een vluchteling in haar eigen huis.

De voetstappen komen dichterbij de kelderkast. Ze houdt haar adem in. Ze was alleen maar vergeten om zijn blouse te strijken.
‘Rotkind!’ had hij uitgeroepen, waarop ze het op een lopen zette. Nu loopt hij door het huis met het gloeiend hete strijkijzer.
‘Als ik je te pakken krijg…’

Meer tranen biggelen over haar wangen. Haar hele lichaam zit onder de blauwe plekken. Ze wil er niet nog meer. De pijn kan ze niet van zich af wassen. Ze kan haar ogen niet sluiten en het vergeten. Het staat in haar ziel gegrift. Ze rilt van angst als ze denkt aan haar vader die het strijkijzer op haar rug of buik drukt.

‘Ik zal het nooit meer doen, papa,’ fluistert ze heel zachtjes met dichtgeknepen ogen. Krampachtig probeert ze haar tranen tegen te houden. Dat maakt hem alleen maar woedender. En daarom blijft ze zitten waar ze zit. Haar handen tegen haar gezicht gedrukt om haar snikken te smoren. De voetstappen komen steeds dichterbij. Ze houden stil voor de kelderkast. Ze duikt ineen als de deur opengerukt wordt. Wachten op de sterke armen die haar vastgrijpen. Wachten op de gruwelijke pijn. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten