donderdag 29 maart 2012

Stilte in de stiltecoupé?


Bron: Google

Ik verlang heel erg naar iets op dit moment. Rust! Man oh man, wat een ellende die tentamenweek. Leuk hoor dat de school alle tentamens in één week hebben gepropt. Ben je klaar met de een, zit je alweer met je neus in de boeken voor een andere. En dan is zo’n stiltecoupé in de trein ook best wel heel erg ideaal…

Het rare is hè, dat wanneer ik dus geen tentamens heb, ik daar ook mijn verhalen door de coupé schreeuw met mijn vriendinnen. Dan trek ik me dus absoluut niets aan van dat mannetje met zijn mini brilletje en zijn vinger op zijn lippen. Hij fronst dan kwaad met zijn wenkbrauwen. Wij halen onze schouders op, praten iets zachter om vervolgens weer keihard in lachen uit te barsten. We kijken hooghartig terug als iemand ons dan kwaad aan zit te kijken.

Nu ben ik eventjes – heel even – van gedachten veranderd. Zo’n stiltecoupé is best lekker als je even nog je tentamenstof wilt doorkijken. Je wordt niet afgeleid… Tenminste. Dat is de bedoeling. Iemand die in één minuut tien keer zijn neus ophaalt is irritant. En ja, ik heb het echt geteld. En van iemand die als een bezetene aan het hoesten is, schrik je ook op uit je lesstof.
Mijn aandacht wordt niet veel later getrokken door twee jonge mensen die vlakbij gaan zitten. Ze praten zeer uitgebreid over hun weekend. Op zo’n manier dat je automatisch gaat meeluisteren. Hun schaterlachen werken aanstekelijk. Wanneer het meisje zegt dat ze met haar rijinstructeur tijdens rijles een nieuwe auto ging uitzoeken, schoot ik in de lach. Ze keken me aan alsof ik gek was. Tja, het was er verder stil. Dan valt het wel op als iemand ineens hard begint te lachen. In geuren en kleuren vertelde ze even later dat ze ruzie in de kroeg had gehad met een vrouw in de dertig. Ik quote: 'Dat wijf was niet goed wijs! Ze heeft een keer een beurt van een olifant nodig!' Tja… als je die dingen hoort, dan kun je niet van mij verwachten dat ik nog kan leren…

En dan heb ik het nog niet eens gehad over mensen met luide muziek in hun oren. Mensen die heel hard telefoneren. Dat die persoon niet naast je zit, betekent niet dat je hard moet schreeuwen hoor… Of ben ik nou zo’n oude zeur geworden? …

vrijdag 23 maart 2012

Tragische eendenmoordenaar


Bij gebrek aan eendjes: madeliefjes!
Gek is dat, hoe een plotseling mooie lentedag, zoveel invloed kan hebben op ons Nederlanders. Er is geen vuiltje aan de lucht. Iedereen is vrolijk. Mensen gaan naar buiten. Ze laten hun gezicht zien en glimlachen: de zon is er weer! Eindelijk, na al die maanden als een pissebed onder een steen geleefd te hebben komen we weer tevoorschijn uit onze schuilplaatsen. Er zijn zelfs mensen die de auto laten staan en op de fiets gaan (Daar hoor ik overigens niet bij).

Vorig jaar was het ook heel vroeg lente. Heerlijk was dat. Zo schattig om veulentjes, lammetjes, kalfjes en kleine eendjes te zien! Van eendjes word ik normaal gesproken altijd erg vrolijk. Kinderachtig ja, ik weet het. Eerst zie je al die eendenstelletjes. Een paar maanden later is die vent van een eend nergens meer te bekennen. Zijn schattige kindertjes achterlatend! Ik heb er een zwak voor. Zo schattig hoe die kleintjes altijd achter hun moeder aanwaggelen. Toch heb ik er ook een soort trauma aan over gehouden. Ik heb vorig jaar een moeder eend doodgereden. Haar jonkies, plotseling wees…  Net als al die hazen die ik van het winter heb aangereden… Maar die buiten beschouwing gelaten. Het was verschrikkelijk!

Dus bij deze beloof ik voor de toekomstige mini eendjes: ik ga jullie moeder niet doodrijden. Dat ga ik in ieder geval proberen… Dan moeten jullie mij beloven niet zomaar de weg over te gaan. Anders is het helaas soms onvermijdelijk. Zo’n pijnlijke dood als de moeder eend van vorig jaar, wil ik jullie besparen. Hoe dat kwam? Ik was druk aan het meezingen met een liedje op de radio. In de uithaal kneep ik heel even mijn ogen dicht. Midden in de uithaal opende ik ze weer en zie ik ineens moeder eend met vijf of zes kleintjes de weg over lopen! Ik trapte vol op de rem. Echt vol op de rem. Vlak voor die eendjes hoopte ik stil te staan, maar dit werd hem niet. Tergend langzaam reed ik eroverheen.  Ik hoorde nog net niet de botjes kraken. Ook hoorde ik de kleintjes niet gillen van verdriet. Ik vind het erg. Ik schaam mij diep. Bij deze beloof ik jullie moeders dit jaar niet dood te rijden… Als jullie beloven niet zomaar de weg over te lopen!

zaterdag 17 maart 2012

De 4 grote laptop rouwfases

Ik zal maar meteen met de deur in huis vallen: mijn laptop is naar de sodemieter. Een vreselijk gemis. Alsof je hart eruit wordt gerukt. Al het bloed trekt weg uit je gezicht. Je voelt je slap, ziek en misselijk. Het is je leven… ergens.

Er zijn een aantal fases die je doorloopt in zo’n rouwproces.
Fase 1: ontkenning. 'Het valt vast wel mee!' riep ik uit. Ik drukte een paar keer op wat knoppen. Mijn beeld werd zwart. Twintigtal schermpjes met rode kruisen vulden mijn scherm. Ik drukte de laptop uit en startte hem opnieuw op. Resultaat: weer een zwart beeldscherm en weer twintig kruisen.
Fase 2: woede. 'Verdomme!' vloekte ik. Ik keek naar het ding. Mijn bestanden waren nergens meer te bekennen. Ik pakte het zware ding op en wilde hem héél even uit het raam gooien. Waardeloos rotding. Ik werd kwaad op mezelf. Waarom sla ik nooit alles ergens anders op. Waarom, waarom, waarom…
Fase 3: depressie. Ik zakte in elkaar van verdriet. Met gebogen schouders liep ik met het ding naar de ICT-afdeling op school. Ik had tranen in mijn ogen. 'Al mijn foto’s, bestanden en mogelijke meesterwerken,'  zei ik tegen de twee mannen. Ze keken me aan alsof ik gek was. 'Sorry,' piepte ik. Overdrijven is ook een vak.
Fase 4: acceptatie. Ik legde me er bij neer. De mannen van ICT waren druk bezig met het zoeken naar een oplossing. Ik keek naar mijn oude, vertrouwde laptopje. Even werd ik kwaad, maar dat drukte ik vlug de kop in. Ik kon er nu toch niets meer aan doen. Ik moet het accepteren. Weg is weg en als ze wat kunnen redden is dat alleen maar mooi.

Uiteindelijk ben ik de mannen van ICT-Windesheim ontzettend dankbaar. Ze hebben uitgelegd wat er gebeurt is met mijn laptopje. Spam in de vorm van een soort virus. Heel gemeen. Mijn bestanden hebben ze na driekwartier weten op te sporen. Een grote zucht van opluchting volgde. Nu opnieuw Windows installeren en hopen dat hij dan weer naar behoren werkt. Ik kan je deze tip meegeven: sla alsjeblieft alles op. Die rouwfases zijn te slopend. Zelfs voor een simpel, vierkant ding. 

vrijdag 9 maart 2012

Orka? En nou serieus?

‘Wat wil je later worden?’ vroeg een vriend van mijn oom aan me toen ik klein was. Hij verwachtte elk antwoord. Van kapster tot aan dierenarts of zangeres. Mijn antwoord verwachtte hij niet.
‘Orka,’ zei ik vol trots. Een beetje verlegen keek ik de man aan.
De man keek van mijn oma naar mijn moeder en naar mijn oom. Ze haalden hun schouders op en knikten allemaal. Het klopte. Ik had het in mijn hoofd gehaald dat ik een dier wilde worden. Van alle beroepen op de hele wereld, wilde ik orka worden. De man begon te lachen en knikte.
‘Goed dan. Dat zijn hele mooie beesten!’
En dat wist ik donders goed. Ik was een jaar of vier. Ik had de film Free Willy gezien met mijn oudere broer en zus. En sindsdien wilde ik niets anders meer. Daarvoor was het kapster, treinconducteur en buschauffeur.  En nu orka. Wist ik veel! Ik wilde de hele dag zwemmen met mijn orka-vriendjes!

Ik heb het nog jaren erg gevonden dat ik niet kon worden wat ik echt wilde. Ik zei later tegen mijn vriendjes op de basisschool dat ik nog altijd orka wilde worden, ook al wist ik dat het niet kon. Het leek me gewoon geweldig! Die mening verdween snel toen ik inzag dat het ook een moordlustig beest was. Hij vrat alles op en was helemaal niet zo lief meer…

Nu ben ik een paar jaartjes ouder. Tijdens verjaardagen vraag ik snel aan kleine kinderen wat ze willen worden. Meestal verbazen de antwoorden me niet. De een roept dat ze prinses wil worden en laat haar roze muiltjes zien. De ander roept voetballer. Vervolgens sta ik een uur met een bal en een klein kind te spelen. Laat ik alle ballen door en juich als de kleine jongen scoort. Nu was ik laatst ook op een verjaardag. Een klein jochie was druk aan het spelen. Op gegeven ogenblik komt hij op me af lopen. Nieuwsgierig staart hij me aan.
‘Wat wil je worden?’ vraag ik dan aan hem.
‘Operationeel foodmanager,’ antwoordde het jochie van amper drie jaar.
‘Leuk…’ antwoord ik verbijsterd met mijn mond vol tanden.

Die had ik dus niet zien aankomen...

vrijdag 2 maart 2012

Zwetende, autorijdende vrouwen

Ze zeggen weleens dat vrouwen niet kunnen autorijden hè… Mijn vriend zegt dat ook best wel regelmatig. Maar zodra hij een paar biertjes op heeft, mag ik hem met alle liefde op komen halen uit de voetbalkantine! Dan ben ik ineens geen gevaar op de weg meer!

Dat buiten beschouwing gelaten, ben ik soms echt wel aan het stuntelen in de auto. Ken je dat? Dat angstige gevoel wanneer je een parkeergarage binnengaat. Want je weet dat je er ook weer uit moet. Als je dan weer gaat zitten, dat je handen al beginnen te trillen. Je mond wordt droog. Je begint onder je jas te zweten. Je trekt je sjaal alvast wat losser en slikt moedig je angst weg. Je moet toch echt weer omhoog. Er is geen weg terug…

Tja, je raadt het al. Dat had ik dus laatst. En het ging verschrikkelijk. Het ging gewoon niet goed. Vol vertrouwen startte ik de auto. Vlak voor de helling keek ik naar boven. Toen pas besefte ik dat die helling echt heel hoog was. Eigenlijk was hij zo stijl als de engste achtbaan in Walibi World. Ik zweette peentjes en halverwege die enorme helling, sloeg ‘ie af. Ik trapte de koppeling in en mijn andere voet hard op de rem. Ik moest vooral niet achteruit gaan! Ik startte opnieuw mijn kleine Fiat en heel langzaam, tergend langzaam, kroop het autootje weer omhoog. Hij pufte het uit. Zelf hij had het zwaar! En vlak voordat ik boven was, dreigde hij er weer mee op te houden. Al stotterend kwam ik boven.

Met knikkende knieën en zweet dat over mijn hele lichaam gutste, was ik er dan. Voor mijn gevoel heeft het wel uren geduurd. Ik kon weer opgelucht ademhalen. Die parkeergarages? Nooit meer. Ik haat het echt. Maar ik ben wel boven gekomen en heb niet in paniek mijn vriend of mijn vader opgebeld. Ik heb het helemaal zelf gedaan. In die auto heb ik toch wel heel even mezelf een applausje gegund.