woensdag 19 december 2012

Schandalige pesters (column 19-12-12)


Tranen biggelen over de wangen, maar niets kan het huilen stoppen. Vanbinnen voelt het allemaal zo verdrietig en eenzaam. Er is niemand die kan helpen. Niemand die het gevoel echt begrijpt. Niemand die het kan laten stoppen.

Dit gaat er door hoofden van mensen die worden gepest. Mensen die zo getreiterd worden, dat ze geen andere uitweg zien dan zelfmoord. We lezen het in de kranten, we horen het om ons heen en we zien het soms zelfs gebeuren. Het is niet iets nieuws, maar het lijkt wel steeds meer voor te komen. En soms kun je iemand zo ver krijgen dat ze echt geen andere uitweg meer zien. Praten met de ouders lost niets op. De school en de leraren doen er niets aan. Na schooltijd gaat het gewoon verder door gemene berichtjes op Facebook, Twitter of andere social media websites.

Vorige week stond ik op de trein te wachten, toen er werd omgeroepen dat er door een aanrijding met een persoon geen treinverkeer mogelijk was. Eerst baalde ik dat ik dan te laat op school zou komen. Later hoorde ik dat het een vijftienjarig meisje was die niet langer een uitweg zag en waarschijnlijk door het pesten zelfmoord pleegde, toen voelde ik mij kwaad. Wie drijft iemand zo ver dat zelfmoord de enige uitweg lijkt?

Ik vraag mij af hoe de pesters zich voelen. Je drijft iemand zo ver dat het de enige uitweg lijkt. Ik ben gelukkig nooit gepest, maar kan het mij wel voorstellen. Heeft niet iedereen een dag waarop alles zinloos lijkt? Moet je je voorstellen dat je dat dag in dag uit voelt. En het pesten stopt niet. Iemand is volgens hen ‘anders’ of misschien heel stil en onzeker. Een makkelijk en gewillig slachtoffer? Ik vind het schandalig. Ik vind het ronduit verschrikkelijk dat het gebeurt, maar vraag mij tegelijkertijd af wat je er tegen kunt doen.

Je hoeft niet met iedereen vrienden te worden, maar een zeker gevoel van respect is wel op zijn plaats. Dat stille meisje of jongen is ook maar een mens met gevoelens. Voor de mensen die gepest worden, geef nooit op. Er zijn altijd mensen die wel weten wie je bent en die wel voor je op durven komen. Durf te zoeken. Durf je eigen weg in te slaan en laat die pesters voor wie ze zijn. Wedden dat je later veel succesvoller bent dan zij? Dat is toch een leuk vooruitzicht!

dinsdag 11 december 2012

Creatieve geest

Ik ben normaal gesproken niet zo'n creatieveling. Ja, met woorden misschien wel, maar niet met pen, papier en tekeningetjes. Nu ben ik al een poosje he-le-maal verslaafd aan www.pinterest.com (Maaike Schaap om mij toe te voegen!) en daar zag ik toch een leuk project!

Wat heb je nodig:
Men neme wat koffie- of theekopjes. (Action)
Permanent marker. (Action)
Leuk idee om er op te zetten/schrijven
30 min op 170 graden in de oven

En tadaa! Zie het resultaat van mijn kopjes:


woensdag 5 december 2012

Happy endings (Column 05-12-12)


Happy endings

Sprookjes hebben happy endings. Het komt altijd goed met dat ene zinnetje: ‘En ze leefden nog lang en gelukkig.’ In het echte leven kennen we niet altijd deze happy endings. Leefden we af en toe maar in een boekje en mochten we af en toe onze eigen verhalen maar schrijven. Zouden we dan niet heel wat beter af zijn?

Het zweet staat nu al op mijn rug. Met een pen in mijn hand m’n eigen levensverhaal schrijven. Dat is toch doodeng? Je wilt niet altijd weten wat er de volgende dag op je staat te wachten. Sommige dingen moeten een verassing blijven. Aan de andere kant… Als je het wel weet, kun je jezelf behoeden voor pijn en narigheid. Als ik het verhaal zou mogen schrijven, zou ik die narigheid er misschien wel uit kunnen schrijven. Dan zou elke dag met een vrolijk gevoel beginnen en eindigen. Hm, best saai eigenlijk!

In sprookjes is er vaak sprake van een jongetje en een meisje zoals Hans en Grietje. Er zijn prinsen en prinsessen. Je hebt Sneeuwwitje en haar zeven dwergen. Er is nooit iemand echt alleen, zonder iemand om haar heen. Degenen die de sprookjes geschreven hebben wist al dat alleen zijn niet het beste gevoel van de wereld is. We kunnen wel even alleen zijn. Een dag, een maand of een paar jaar, maar uiteindelijk gaat het toch jeuken. Niemand wil haar hele leven in haar eentje op de bank zitten en snotteren om romantische comedy’s. Niemand wil in haar eentje de tissuedoos hoeven pakken. Bijna niemand wil voor altijd in haar eentje de wereld rondreizen. Is het niet met een geliefde, dan wel met een goede vriend.

In het hier en nu is niet iedereen zo gelukkig als in de sprookjes. Het komt niet altijd meteen weer goed, maar waar alle sprookjes gelijk in hebben: er is altijd ruimte voor hoop. Geef niet zomaar op. Laat niet alles zomaar zijn gang gaan. Soms moet je werken voor geluk en soms komt het naar je toe. Neem het niet voor lief. Niets in het leven gaat zo simpel. Ja, je valt soms hard neer. Ja, je moet weer opstaan. En misschien ligt er voor iedereen wel een happy ending in het verschiet, maar dan moet je die wel durven vinden.


donderdag 22 november 2012

Alleszeggende blikken (Column 21-11-2012)


Alleszeggende blikken

‘Ik moet jullie iets vertellen.’ Als je dat zinnetje zegt laat je veel mensen automatisch schrikken. Je moeder staart meteen naar je buik. Het schiet door haar hoofd dat je misschien wel zwanger bent. Je vader is iets praktischer ingesteld en denkt eerder aan auto die je in de prak hebt gereden. De auto die hij speciaal voor jou heeft gekocht… En dan je vriendinnen. Zij zullen eerder denken dat het uit is met je vriend of dat je ergens verslaafd aan bent geraakt. Ze kijken naar je armen om te kijken of er ergens sporen van heroïnespuiten te zien zijn. En het enige waar ik naar kijk? De blik in hun ogen, want die zegt alles.

Natuurlijk gaan ze niet hardop zeggen wat ze denken. Ze wachten angstvallig af wat je gaat zeggen. Met een paniekerige blik in hun ogen kijken ze naar je. Je moeder staart naar je buik. Je vader werpt een blik naar buiten om te kijken of de auto er nog staat. Je vriendinnen kijken naar je ogen om te zien of er ergens tranen in je ogen glinsteren. Terwijl je eigenlijk maar iets heel simpels wilde vertellen. Er is geen vuiltje aan de lucht, maar dat ene zinnetje: ‘Ik moet jullie iets vertellen,’ veroorzaakt een kettingreactie van paniek en angst. Ik zie hoe hun ogen groter en groter worden. Ik kan bijna horen hoe hun hart sneller begint te kloppen.

Ik ben er op gaan letten en vind het grappig om naar de reactie op de gezichten van deze mensen te kijken. Je ziet de plotselinge paniek op het gezicht van je ouders als je ietwat sip zegt dat je ze iets moet vertellen. En dan de hoorbare opluchting als je snel zegt dat je niet zwanger bent en dat het ook niet uit is met je vriend. Er is niets aan de hand. Je begint al snel te lachen en dan hebben ze je door. Je hebt ze alleen voor de gek gehouden. En ik onthoud de blik op hun gezichten. Die lichte paniek. Eigenlijk best leuk om ze een keertje voor de gek te houden!

woensdag 7 november 2012

Huishoudelijke taken (column 7-11-2012)


Voor mij als student staat het huishouden niet op nummer één. Opruimen kan ik niet zo goed. Als ik kook, zijn de aardappels niet gaar. Het vlees is juist te gaar. En de groenten, nou ja. Die zijn wel oké. Toch eet ik mijn zelfgemaakte maaltijd trots op. Dat heb ik maar mooi even zelf gemaakt!

Normaal gesproken kom ik thuis, gooi ik mijn tas aan de kant en plof op de bank neer. Mijn moeder duikt de keuken in en zet elke avond een lekkere maaltijd op tafel. Ik hoop dat ik dat ook kan zeggen over een aantal jaren. Nu duw ik het leren koken nog ver van mij af. Ik gebruik excuses als: ‘Ach nee. Vanavond niet. Ik moet echt die deadline voor journalistiek nog halen!’ Makkelijk. Ik weet het.

Als mijn ouders op vakantie zijn, staat mij altijd een behoorlijke opgave te wachten. Ik ben nog maar in mijn eentje thuis, maar ik kook altijd teveel. Als ik macaroni heb gemaakt, kan heel Nijelamer er zo’n beetje van eten. De wasmachine draait overuren. Wat mag nou wel en niet bij elkaar? Dan maar verschillende wasjes op een dag. Want in dat ene leuke shirtje zit ook kleur… maar ook wit. Waar moet het dan in? En dan heel verbaasd kijken als de energierekening een tikkeltje aan de hoge kant is. ‘Maaike, weet jij hier iets van?’ Eh… nee?

Met de afwasmachine zal ik niet snel fouten maken. Mijn broer daarentegen wel. Hij is al een aantal jaar het huis uit, maar dit taakje had hij nog niet geheel onder de knie. Laatst waren de blokjes die je erin doet, op. Zijn oplossing: een beetje afwasmiddel erin spuiten. En dat gaat blijkbaar verkeerd... Hij zette de machine aan en het duurde niet lang voordat het één en al schuim was. Het schuim drong zich een weg naar buiten. Voor hij het wist zag hij alleen nog maar wit schuim. De hele ruimte had zich gevuld met het schuimachtige spul.
Ik heb mij doodgelachen toen hij het vertelde. Het zou zomaar iets kunnen zijn wat mij ook had kunnen gebeuren. Nu hij dit foutje gemaakt heeft, weet ik dat hem niet meer maak. Daarvoor bedankt broer!

zaterdag 27 oktober 2012

Dit moet een grap zijn!

Bron: Google

 Met trillende knieën en het zweet op mijn voorhoofd zit ik op een stoel in een kantoor bij de douane. Mijn koffer ligt open en bloot op de tafel. Een medewerker is hem aan het doorzoeken. Mijn wangen worden alsmaar roder. Dit had ik echt niet verwacht. Dit had nooit mogen gebeuren…

‘Lieve schat, heel veel plezier daar in dat verre Afrika!’
Ik omhels mijn moeder en zusje die met tranen in hun ogen afscheid van mij nemen. Ik moet moeite doen niet te gaan huilen en omhels ze nog een keer extra lang.
‘Ik zie jullie over vier weken weer,’ zeg ik met een brok in mijn keel.
Ondanks dat ik naar familie afreis, blijft het moeilijk. Mijn favoriete tante heeft in Uganda de liefde van haar leven ontmoet. Eén of andere dokter uit New York. En ik ga nu eindelijk een keer bij hen op bezoek. Mijn opleiding is voltooid. De boeken zijn verbrand. Werk komt later wel. Na al die jaren studie is er eerst even tijd voor wat ontspanning.

‘Kunt u dit uitleggen?’
Een man van middelbare leeftijd staart mij streng aan. Ik open mijn mond om iets te zeggen, maar ik kan wel huilen.
‘Nee,’ mompel ik.
Misschien moet ik tegen hem zeggen dat ik niet naar mijn tante ga reizen, maar ik zaken wilde doen. Misschien moet ik zeggen dat het allemaal van mezelf is. Dat ik er gewoon ‘gek’ op ben, maar de manier waarop de man naar mij kijkt, lijkt mij overduidelijk. Hij denkt dat ik een één of ander raar wijf ben. Hij wil het alleen uit mijn mond horen.
Er wordt een tijdje niets gezegd. Ik staar naar mijn geopende koffer. Ik had geen idee dat dit argwaan zou wekken. Het is dan wel geen drugs, maar wat denken ze dan? Ik staar naar mijn koffer waar tussen een aantal kledingstukken vooral roze, paarse en zwarte speeltjes liggen.
‘U heeft een tweetal vibrators in uw koffer en daarnaast nog tientallen SM-speeltjes.’ De man houdt pontificaal een zweep omhoog.
‘Ja,’ zeg ik zuchtend.
‘Waar is dat voor?’ vraagt de man weer. Hij blijft mij streng aankijken.
‘Wat denkt u zelf? Om iemand mee op zijn kont te slaan,’ reageer ik ietwat bits.

Ik staar terug naar hem en schiet dan in de lach. Ik krijg een ongelofelijke lachstuip. De man kijkt mij verbaasd aan en ik begin nog harder te lachen. Ik schud met mijn hoofd en hou mijn buik vast.
‘Ongelooflijk. Dit is typisch zo’n mij-actie. Ik heb altijd dit soort dingen! Kan ik er iets aan doen dat ik niet zonder zo’n ding op vakantie wil. Hallo! Ik heb geen vriend! Ik moet het allemaal zelf doen. Ik kan er ook niets aan doen dat mijn tante en haar vriend van ‘vieze’ speeltjes houden. Als zij SM willen doen, dan doen ze dat toch? Ze vinden het leuk om elkaar op hun kont te slaan met zo’n zweepje of elkaar vast te binden aan het bed. Als je het daar in Uganda moet bestellen is het hartstikke duur! Kun je je voorstellen dat het alleen maar daar om is? Dat ik nu mijn vliegtuig mis omdat jullie blijkbaar denken dat ik op één of andere manier er cocaïne in heb gestopt, ook al wordt er niets op de beelden gezien? Sjezus.’

De man reageert niet op mijn reactie en legt de spullen weer behoedzaam in de koffer en ritst hem dicht. Vervolgens zet hij hem op de grond en geeft hem aan mij.
‘Bedankt,’ zeg ik met een vreemde grijns om mijn mond.
Niet veel later loop ik opgewekt naar de gate om aan boord van het vliegtuig te gaan. Ergens in het ruim ligt mijn koffer vol met seksspeeltjes voor mijn tante. Ik weet zeker dat ik dit nooit thuis ga vertellen. Mijn vader hoeft niet te weten dat de koffer die hij vanmorgen optilde zo zwaar was door alle speeltjes die erin zitten. God nee, dan hoor ik dit nog jaren aan. Elke verjaardag, elk feestje weer. Ik ken ze. Nee, dit blijft mijn eigen onderonsje.  

woensdag 24 oktober 2012

Schaamrood (column Stellingwerf 24-10-2012)


Het is pijnlijk als je tegen iemand zegt dat hij om het afstapje moet denken, maar jij zelf er keihard overheen struikelt. Het is pijnlijk als je op hoge hakken door de trein loopt, maar de trein hard afremt waardoor je op iemands schoot valt. Het is pijnlijk als je vrolijk naar iemand terugzwaait, maar je erachter komt dat diegene helemaal niet naar jou zwaait. Hij zwaait naar iemand achter jou en kijkt jou nu met een heel vreemde blik aan. Het is pijnlijk als je een oer stomme dt-fout in de Stellingwerf maakt, terwijl je journalistiek studeert. Het is pijnlijk als je op een overvol feest in janken uitbarst, omdat je het leven even niet eerlijk vindt. Het is pijnlijk als je denkt dat je er mooi uit ziet in een restaurantje, maar je mascara aan je vingers hebt zitten en je die op je gezicht hebt uitgesmeerd. Nota bene de ober wijst jou erop. Het is pijnlijk als je een parkeergarage eng vindt en jouw auto halverwege uitvalt. Hoe kom je nu omhoog?

Ik denk dat ik mijn punt nu wel gemaakt hebt. Het leven, in dit geval die van mij, zit vol pijnlijke momenten. Ik ben nu twintig en heb al zoveel pijnlijke momenten meegemaakt. Sommigen te erg om hier te schrijven. Bij iets pijnlijks voel ik dat mijn wangen steeds roder gaan kleuren. Ik wil wel iets zeggen om het voorval mee te verdoezelen, maar dat gaat niet. De aandacht is al op mij gevestigd. Ik kom er dit keer niet meer onderuit. Hier en daar een zweetdruppeltje op mijn voorhoofd. Pijnlijke momenten zijn vooral gênant op dat moment. Iets later kan ik er vaak wel om lachen. Of ik word uitgelachen.

Samen met mijn goede vriendinnetjes bespreken we onze pijnlijke momenten af en toe. Ik ben niet de enige die ze meemaakt. Met zijn allen kunnen we er vaak hard om lachen. Moet je nagaan dat we over een jaartje of vijftig nog veel meer pijnlijke momenten zullen kennen, naast al die leuke momenten. Misschien kunnen we de dingen uit onze jeugd dan nog herinneren en denk we er met een gevoel van geluk aan terug, terwijl we nu soms willen huilen om de pijnlijke momenten. Apart eigenlijk dat je op zo’n jonge leeftijd al zoveel hebt meegemaakt. Wat staat de toekomst je dan nog te wachten? Een beetje bibberig gaan we dapper verder!

woensdag 10 oktober 2012

Onnozele huilebalk (column van 10-10-2012)


Ik ben af en toe, net als vele andere vrouwen, een huilebalk. Soms om niets, soms om een film of een tv-programma en soms om een zielig liedje. Je hebt af en toe gewoon zo’n moment dat je even je waterlanders moet laten gaan, om vervolgens weer vrolijk verder te kunnen gaan. Gebeurt er iets verdrietigs, dan blijf je er wat langer inhangen, maar er zijn ook van die onnozele dingen waar ik spontaan om begin te huilen.

Neem een natuurfilm over een leeuw en haar twee welpjes. Ik heb geprobeerd om alle remmen die ik heb erop te gooien, maar het lukte niet. Ik vond het zó zielig! De moederleeuw moest haar welpjes achterlaten omdat zo’n rot hyena de ruggetjes van de welpjes had gebroken. ‘Het is maar de natuur,’ gilde ik in mijn hoofd en ik beet ontzettend hard op mijn lip tot ik bloed in mijn mond proefde, maar uiteindelijk hielp het niets. Een paar tranen versierden mijn gezicht. De moederleeuw moest haar welpjes achterlaten om te sterven. Verschrikkelijk!
Of die keer dat ik alleen thuis was en er niets op tv was. Stom, stom, stom dacht ik later. Waarom moest ik uitgerekend die film pakken? De film die ik al drie keer gezien had en waar ik al drie keer om heb moeten huilen. De film die gewoon zo zielig is, dat je niet anders kunt dan huilen. De film waarbij zelfs mijn vader, een man die normaal nooit om een film huilt, tranen in zijn ogen kreeg. Ik heb het over Hachi. Zijn baasje gaat dood en omdat de hond zo trouw is, blijft hij elke dag naar het station gaan om op hem te wachten. Maar het baasje komt niet, omdat het baasje dood is. Vijftien jaar lang zit hij daar op dat treinstation te wachten. Na de film voel je je doodongelukkig. Toch blijft het een goede film. Alleen jammer dat ik na de film niet kan ophouden met huilen.

Maar er zijn ook andere soorten tranen. Tranen van blijdschap toen ik geslaagd was voor mijn MBO-examen, tranen om een ruzie met een goede vriend of vriendin of tranen omdat je teveel gedronken hebt en niet eens weet waarom je precies huilt. Tranen zijn er in allerlei soorten en maten, maar ik weet dat ik ze soms kan tegenhouden en soms moet laten gaan. Als vrouw zijnde, mag je soms huilen zonder een reden. We baren ook kinderen met immense pijnen, dan mogen we ook af en toe onze tranen hun gang laten gaan! Dan word ik maar een onnozele huilebalk genoemd.


donderdag 27 september 2012

'Shake it out' (column van 26-9-2012)



Er gaat niets boven af en toe wat dingen eruit schudden. Ik ben nu weer een maand op de energie slurpende school. Na een achtwekenlange vakantie is dat wel even omschakelen. Bergen huiswerk en dikke boeken liggen mij op mijn bureau aan te staren, terwijl ik liever andere dingen doe. Na een paar dagen wordt het stressniveau in mijn lichaam hoger en hoger, terwijl ik juist een hekel aan stress heb. Toch doe ik het. En de enige manier om er van af te komen is het eruit schudden. Misschien gepaard met het eten van chocola, chips, koekjes en taart… maar dat geheel terzijde.

Het klinkt nog een beetje vaag. Wat is dat nou, uitschudden? Soms heb je dat nou eenmaal nodig. Je zorgt dat je helemaal alleen bent, zodat je voor de volle honderd procent jezelf kunt zijn. En dan is het heel simpel. Je zet een vrolijk, enthousiast nummer op waarop je de wildste, gekste en lachwekkendste dansjes kunt doen. Het moet je stimuleren tot lachen, tot dansen en tot vrolijkheid. Want wie vrolijk en optimistisch is, kan het leven een stuk beter aan. Of je het nou doet op een modern dancenummer of op een ‘gouwe’ oude, dat maakt niet uit. Als je er maar vrolijk van wordt en je tegelijkertijd zo druk en wild aan het dansen bent, dat je het er als het ware uit danst.

Ik heb het een paar minuten geleden gedaan en ik merk dat ik meteen weer een stuk positiever in het algehele plaatje sta. Ik kan school weer aan. Ik kan problemen weer aanhoren. Ik kan met een gerust gevoel slapen vannacht en ik kan dingen van me afzetten. Ik heb het er letterlijk uitgeschud! Mijn tip aan iedereen: probeer het ook eens! Misschien lijkt dat probleem op je werk dan een stuk minder erg. Of die ruzie met die ene buurvrouw lijkt ineens een onzinnig dingetje. Ga verder met je leven, just by shaking it out!


woensdag 29 augustus 2012

Een vreemde man uit Antwerpen (column van 29-8-2012)


Men neme een man uit Antwerpen. De man is erg lang, erg mager en zeker niet schuw voor een praatje. De man, zo rond de zestig, probeert je eerst te paaien met zijn zielige verhaaltjes over zijn leven waar toch wel wat vreemde haken en ogen aanzitten en beledigt je vervolgens om te zeggen dat Nederlanders stijf zijn.
Men neme ook een compleet lege dansvloer in een klein kroegje in Antwerpen waar de leeftijd gemiddeld boven de vijftig ligt waar mensen rustig even een borreltje drinken. Maar niet de Antwerpse man. Nee, hij danst er lustig op los in zijn eentje. Met spastische bewegingen draait hij rondjes, valt hij soms bijna op de grond. Met zijn maaiende armen slaat hij schilderijen van de muur. En met zijn druk bewegende benen schopt hij zo een kruk ondersteboven. Tot ongenoegen van het barpersoneel.

En dan heb je ons nog. Mijn vriend en ik op vakantie in België. We doen gezellig even een drankje in deze kroeg. We lachen om het spastische geklungel van de Antwerpse man, die ons vervolgens uitnodigt om ook te gaan dansen. We kijken elkaar even aan en denken hetzelfde. We gaan toch niet dansen met zo’n vreemde, excentrieke man die je zo een blauw oog kan slaan met die spastische armen van hem! Vervolgens komt daar zijn relaas over Nederlanders. Nederlanders zijn stijf, kunnen niet dansen, zijn houterige klungels en snappen niets van dansen. Prima hoor, wij weten wel beter. Zijn ogen worden pas helemaal groot als hij vraagt hoe het bij ons in de discotheek gaat. Mijn vriend zegt doodleuk dat we dan allemaal stilstaan met onze armen over elkaar. Niemand danst. De Antwerpse man kijkt ons ongelovig aan. Zijn mond valt een beetje open. Wij houden wijselijk onze mond en knikken alleen maar als hij vraagt of dat echt waar is. ‘Niet te geloven,’ mompelt hij dan.
Vervolgens begint hij weer spastisch rondjes te draaien. Als hij later verdwenen is en wij iets meer drankjes in onze lichamen hebben, wordt de muziek leuker. Worden de mensen in de kroeg jonger en staan we ineens te dansen. Niet veel later komt de man terug.
‘Huh? Jullie kunnen toch dansen!’ is zijn verbaasde commentaar.
Wij lachen alleen maar en keren hem de rug toe. Wat een figuur, die vreemde man uit Antwerpen.

woensdag 22 augustus 2012

Mijn arme kleren (column van 15-08-12)

Berg kleren      Bron: Standaard.be

Je neemt een berg kleding op één grote hoop. Je neemt een bed met spijlen waar nog meer kleren over heen hangen. Je neemt een kast met rechts: netjes georganiseerde kleren. En links: een ravage van ‘oude’ kleren. Je moeder zet een wasmand neer in de hoop dat je dan iets vaker dingen mee naar beneden neemt. Het resultaat: vol, voller en volst. Tot hij uitpuilt en hij wel naar beneden moet. Met dat zware ding loop je de trap af en val je steeds bijna van de trap. Tel daar dan nog even bovenop dat de hele berg kleren in je kamer niet zozeer vies zijn, maar dat je het gewoon makkelijk vindt om het daar eventjes neer te leggen. Want: misschien doe ik deze kleren morgen wel aan! Resultaat: het gaat er nooit meer weg. Dan begin ik voor mijn kleren te denken en besluit ik dat ze het daar beter hebben dan in zo’n donkere kast. Nu zien ze tenminste nog wat zonlicht! Mijn klerenkast puilt bovendien al uit, dus ze zouden ook verloren raken in de drukte. Straks worden ze nog platgedrukt en komen ze verkreukeld weer uit de kast. Nee, zo’n behandeling wil ik mijn kleren niet geven. Zielig is dat toch?

Aan de andere kant ben ik ook niet zo goed in het opruimen en weggooien van kleren. Ik zit regelmatig op online shops te zoeken naar leuke kleren. Deze bestel ik dan en vervolgens vergeet ik mijn andere kleren helemaal. Mijn kast puilt uit van kleren die ik soms amper aan heb. Resultaat: na een halfjaar ruim ik mijn kast weer eens op en merk dan dat ik sommige kleren ben ‘vergeten.’ Met vernieuwde blijdschap staar ik dan naar sommige t-shirts en hemdjes, omdat ik simpelweg vergeten was dat ik ze had! En dan is voor twee weken de grote berg kleren op de grond weg. Dan is voor twee weken mijn bed klerenvrij en mijn kast georganiseerd en opgeruimd. Tot ik weer eens geen keus in kleren kan maken en de helft weer op de grond of op het bed beland en ik geen zin heb om ze op te ruimen. Tja, misschien ben ik wel een beetje lui en een tikkeltje chaotisch?

woensdag 8 augustus 2012

'Wat denkt u zelf?'


Ongeduldig staar ik naar de klok in de wachtkamer. Ik zucht een keer zacht en kijk om me heen. Er zitten nog vier mensen te wachten. Als die allemaal nog voor mij moeten, dan kan het nog wel even gaan duren. Ik tik met mijn voet op de grond, tot ik ontdek dat iemand mij geïrriteerd aankijkt. Ik hou meteen op en staar in plaats daarvan maar vijf minuten naar de talloze folders in rekken. Dat je zoveel dingen kunt hebben, gaat het door me heen. Het blijft stil in de wachtkamer en het zeurende geluid van de klok begint te overheersen. Ik begin me eraan te irriteren. Wat duurt het toch weer ontzettend lang…

‘Mevrouw Schaap?’
Ik kijk op en loop dan op de nog jonge huisarts af. Ze kijkt me vriendelijk aan, maar lijkt een beetje zenuwachtig. Ergens vind ik dat raar. Meestal hoort degene die naar de huisarts gaat een beetje zenuwachtig te zijn. Ik geef haar een hand en glimlach haar bemoedigend toe.
We gaan naar de behandelkamer waar ze me op een stoel plaatst. Ze vraagt of ik mijn verhaal wil vertellen en dat doe ik. Ik probeer het rustig en samenhangend te vertellen. Ze knikt een paar keer alsof ze begrijpt waar ik het over heb.
‘Toen je dat had, wat dacht je toen zelf?’
Ik kijk haar twee tellen verbaasd aan.
‘Eh… dat het niet goed was,’ mompel ik verbaasd.
‘Maar wat denk je dat je hebt? Dacht je ergens specifiek aan?’
Weer kijk ik met gefronste wenkbrauwen naar de nog jonge vrouw in opleiding. Het ligt op mijn puntje van mijn tong om te zeggen wat voor domme vraag ik dat vind, maar ik hou me in. In plaats daarvan schud ik alleen maar mijn hoofd.
‘Oké…’ mompelt ze langzaam. De rode vlekken in haar nek worden erger. Ik kijk heel even naar degene die met haar meekijkt, maar ik zeg niets. De vrouw kijkt even op haar scherm en kijkt dan weer naar mij en vervolgt haar verhaal.

Als ik een paar minuten later de behandelkamer uitloop kan ik alleen maar even grinniken. Ik vraag me af wat ze had gezegd als ik had gezegd dat ik een één of andere rare ziekte denk te hebben. De konijnenziekte of iets dergelijks. Zou ze dan heel begrijpelijk hebben geknikt en gezegd dat het een mogelijkheid was? Of zou ze me dan ook stom aangekeken hebben. Ergens wilde dat ik dat had gezegd. Dan had ze misschien door gehad wat voor domme vragen ze stelt. Ik ben toch geen dokter? Daarom kom ik toch daar? Ik stap zuchtend in de auto. Is dit de nieuwe vorm van een consult? De “patiënt” laten vertellen wat hij heeft? Lekker makkelijk. Dan hoeft de dokter ook minder goed na te denken!

donderdag 2 augustus 2012

Eendenkroos en beestjes + happy song


Ik heb altijd met overgave meegedaan aan de baggerrace in Oldelamer. Mijn column ging dan ook over de baggerrace die op 28 juli in Oldelamer werden gehouden.


Nog een dingetje dat ik toch wel met iedereen wil delen... This song makes me smile:
Mike Oldfield - In dolci jubilo (instrumental) (Bij mij bekend sinds de opening van de Olympische Spelen!) Doe eens gek en luister er eens naar. Deel je mening! :)


zondag 8 juli 2012

Foute keuze


Erik staat aan de andere kant van de kamer. Hij kijkt doordringend naar Marieke en glimlacht ondeugend. Marieke kan er niets aan doen en glimlacht breed terug. Erik doet een paar zelfverzekerde stappen naar voren en komt steeds dichterbij. Marieke voelt dat haar wangen rood zijn van opwinding. Ze durft hem niet aan te kijken en kijkt af en toe weg. Hij is ook zo knap… Hij met zijn bruine, volle haar. Zijn strakke jukbeenderen en zijn helderblauwe ogen die je meteen betoveren. Als hij nog maar op één meter afstand van haar staat, voelt ze zijn warmte al. Marieke doet een pas naar voren en kijkt hem aan. Zo staan ze een paar tellen naar elkaar te kijken. Het duurt niet lang voordat Erik haar hand pakt en haar zachtjes naar zich toetrekt. Hij zoent haar zacht op haar mond. Marieke gaat helemaal met hem mee. Haar handen woelen door zijn bruine haar. Ze laat haar handen langs zijn rug naar beneden glijden. Hij beweegt zijn mond naar haar hals en richting haar borsten, waardoor ze verlamd wordt van genot.
‘Ga je mee?’ fluistert Erik met zijn rauwe stem in haar oor.
Marieke kan niets uitbrengen, maar laat zich met hem meevoeren.

Even voelt het vreemd als ze in de slaapkamer van Erik zijn. Het tweepersoonsbed is een ander dan die van haar. De nachtkastjes met foto’s voelen even als een remming, maar toch laat Marieke zich er niet van door haar stuk brengen.
Erik trekt aan de bandjes van haar jurkje en laat het jurkje langs haar lichaam glijden. In haar ondergoed staat ze voor hem. Lichtelijk onzeker kijkt ze hem aan, maar hij lijkt het niet in de gaten te hebben. Hij zoent haar zacht, maar dwingend. Hij drukt haar zacht op het bed en komt dan boven op haar liggen.

‘Pa, ik wilde even…’
Dan is het stil. Erik en Marieke veren overeind. Marieke trekt het dekbed snel over haar naakte lichaam en staart naar de verbijsterde jongen in de slaapkamer. Niet zomaar een jongen. Háár vriend. Zijn gezichtsuitdrukking veranderd al snel naar woede.
‘Marieke!’ schreeuwt hij kwaad. ‘Pa!’ schreeuwt hij bijna nog harder.
Hij rent weg uit de slaapkamer. Niet veel later hoort Marieke hem overgeven. De tranen springen in haar ogen. Ze kijkt naast zich waar Erik zijn kleren weer opraapt en ze aantrekt. Hij kijkt niet meer naar haar. Hij loopt zo de kamer uit. Hij is haar alweer vergeten. Marieke blijft liggen en barst dan in huilen uit. Als ze even later toch ergens de kracht heeft gevonden om op te staan, klopt ze voorzichtig aan bij haar vriend.
‘Ga weg,’ zegt hij kwaad.
Toch duwt ze de deur van zijn slaapkamer open. Ze staren naar elkaar. Allebei hebben ze nog tranen op hun wangen.
‘Het spijt me zo…’ mompelt Marieke zacht.
‘Het is mijn VADER!’ schreeuwt hij hard naar haar.
Marieke barst weer in tranen uit. Ze schudt met haar hoofd. Zoekt naar woorden om hem iets uit te leggen, maar ze vindt de woorden niet. Hoe kan ze hem in vredesnaam uitleggen dat ze het alleen maar deed om geld te verdienen. Geld om haar schulden mee af te betalen, omdat ze anders op straat zou komen te staan. Hoe kan ze hem dat ooit uitleggen? In plaats daarvan houdt ze haar mond en huilt ze.

woensdag 27 juni 2012

Keuzes maken (Stellingwerf 27-6-2012)


Vandaag lag hij weer op de mat. De Stellingwerf. Met mijn kop er in (ha ha). Ondanks die verschrikkelijke foto, wil ik het jullie toch laten lezen :). 

See you next time!



donderdag 14 juni 2012

Wat als...


(Google)

Nu sta je nog vol in het leven. Verliefd op hem. Hij wordt de man van je kinderen. Hij wordt de man met wie je alles gaat delen. Maar wat als je in je verleden een andere keus hebt gemaakt. Je hem hebt ontmoet, maar hebt hem laten staan. Je hem nu alleen nog maar kent als iemand die ‘wel eens op een feestje is?’ Iemand die geen deel meer uitmaakt van je leven. Hoe zouden dan de dingen zijn gelopen? ...

Tien jaar later
‘Fijne dag vandaag, schat,’ zeg ik liefkozend tegen mijn verloofde. Ik geef hem een kus op zijn mond. Met zijn aktetas in zijn hand kijkt hij me glimlachend aan.
‘Bedankt nog,’ zegt hij en wijst dan op zijn pak.
Ik heb hem geholpen met het uitkiezen van zijn pak voor zijn speciale afspraak vandaag, omdat ik daar de beste in ben. Hij loopt weg, maar blijft nog even voor de spiegel staan om zijn haar goed te doen. IJdeltuit dat hij is. Niet veel later zie ik de grijze BMW wegrijden.

‘Ga je mee?’ zeg ik tegen ons kleine meisje. Ik pak haar uit de box en zet haar in de wandelwagen. ‘Het is tijd voor ons dagelijkse blokje om.’
 Fluitend loop ik door het park. Ik praat tegen mijn meisje en liefkoos haar. Als we ons rondje gedaan hebben, lopen we terug richting huis. Onderweg steken we nog even bij de supermarkt aan. Ik pak een paar dingen voor het avondeten en loop dan richting de kassa.

‘Heb je dat gehoord?’
‘Wat?’
‘Die rijke vent van een paar huizen verderop? Met die BMW?’
‘Je bedoelt Thomas?’
‘Ja. Die doet het met zijn schoonmaakster!’
‘Die slet…’

Van schrik laat ik het pak melk vallen. Ik sta te trillen op mijn benen. De vrouwen kijken verbaasd om en staren in mijn richting. Ik zie het meteen in hun ogen. Ze weten dat ik de vrouw van Thomas ben. Ze weten het. Ik zie het. De één fluistert iets, maar ik hoor het niet. Ik staar naar de melk onder mijn voeten. Er komt meteen een vakkenvuller aanlopen die de boel netjes opruimt. Als verdoofd loop ik naar de kassa. Ik reken de spullen af en loop dan naar buiten. Ik hoor niet hoe Alice in de kinderwagen huilt. Ik staar als verdoofd naar de grond. Dit kan toch niet waar zijn?

Ik duw de kinderwagen terug naar huis. Ik kijk niet op of om. Ik loop zo snel als ik kan.
‘Hé! Ben jij niet…’ hoor ik dan. Ik kijk op en val van de ene verbazing in de nadere.
‘Hallo!’ roep ik uit. Ik laat de kinderwagen los om mijn vroegere jeugdliefde te omhelzen. ‘Wat doe jij nou hier?’
Hij glimlacht een tikkeltje verlegen. ‘Ik ben op zoek naar werk. Mijn bouwbedrijf heeft me eruit geschopt. Ik heb gehoord dat hier werk was.’
‘Wat leuk om je te zien! Jeetje. Wat zie je er goed uit!’
‘Jij ook!’ zegt hij glimlachend. ‘En een kind? Ben je getrouwd?’
‘Dat was ik,’ zeg ik plotseling weer woedend.
‘Oh jee…’ mompelt hij zacht. ‘Nou, misschien kunnen we een keertje wat afspreken?’
‘Dat lijkt me leuk,’ antwoord ik zacht.

En zo blijkt het dat sommige dingen ‘meant te be’ zijn. Soms kun je nog zo’n drastische keuze maken, maar komt uiteindelijk alles weer op zijn pootjes terecht… En is de man van vroeger, ook degene die je hart altijd terugvindt in de storm en hem weer maakt, zoals hij was.  

woensdag 6 juni 2012

Eerste column is een feit!

Ik ben best wel een beetje trots op mezelf. School loopt lekker, er is geen vuiltje aan de lucht en ik heb mezelf vandaag voor het eerst echt in de krant zien staan! Niet met de mededeling dat ik geslaagd ben of iets dergelijks, maar echt met mijn eigen productie. Mijn eerste column is de plaatselijke Stellingwerf. Tja, ik krijg er toch wel een beetje rode wangetjes van... 

Hier de column:
(let maar niet al te veel op de foto... :P hihi.)

maandag 4 juni 2012

Ik: EK voetbalvrouw


WK 2010: Ik gehuld in oranje en de befaamde vuvuzela!

Oeps… tijdje geleden alweer. Ik ben razend druk met school (tentamens – bah), mijn beginnende carrière als columnist bij de Stellingwerf (haha J) en de daarbij horende stukjes. Nu weer een nieuwe blog.


Ik: EK voetbalvrouw
Bier – check. Wijn – check. Borrelnootjes – check. Chips – check. Televisie die het doet – check. Bavaria V-dress – check. Oranje slingers – check.  Troostvoedsel (als we verliezen, wat we natúúrlijk niet doen) – check.
Ik geloof dat ik er wel klaar voor ben. Je wordt inmiddels doodgegooid met reclamespotjes over de Bavaria V-dress, de Heineken t-shirts, het Tuc “Oeh!” kussen en ga zo maar door. Dan heb ik het nog niet eens over die nieuwe soort Wuppies van de C1000! En weet je? Ik vind het niet erg. Ik word er vrolijk van. Ik ben helemaal niet zo’n voetballiefhebber, maar als het EK of het WK aan de gang is, zit ik voor de buis gekluisterd.

Ik kan me nog goed herinneren hoe ik twee jaar geleden op stage smeekte of ik eerder naar huis mocht. Op die manier kon ik de tweede helft van de wedstrijd nog zien. En wie was er twee jaar geleden zo stom om een sollicitatiegesprek te plannen, tijdens een wedstrijd van Nederland! Juist ik. In de auto heb ik de zender opgezocht waar de wedstrijd in geuren en kleuren verteld werd. Geweldig. Dat was haast nog spannender dan echt life voor de televisie. Bijna ongelukken op de weg, omdat ik zo’n beetje opsprong bij elk stemgeluid van de commentator. “En daar komt Robben… Oh Robben. Robben… ROBBEN! Nee, jammer. Net er naast.” Verschrikkelijk spannend. En nu ik toch bezig ben herinneringen op te halen… Met een bus vol naar de Kuip in Rotterdam om daar op groot scherm te zien hoe Nederland Japan versloeg. Heerlijk! Daarna lekker feestvieren met Wolter Kroes zijn Viva Hollandia hit. Aan alles kwam helaas ook een eind… De finale. Het verdrietige moment. Nederland – Spanje. God, wat heb ik daar zitten nagelbijten. Het duurde zo lang! En dan op het eind. De nederlaag. En nog steeds vind ik het niet terecht dat die rot Spanjaarden (hoe knap ze ook zijn) hebben gewonnen. Alleen ben ik zo’n type die vijf minuten baalt en dan lacht om alle jongens die bijna moeten huilen en de rest van de avond chagrijnig zijn.

Nu is het weer zo ver. We gaan we er weer voor. We hebben een verschrikkelijk slecht programma voor ons. De poule des doods… maar ik voel dat we er uit komen. En als ik zeg dat we eruit komen, komen we er uit! Die Duitsers? Makkie! We verslaan ze gewoon! De Portugezen? Pussy’s. De Denen? Helemaal ‘iesie-piesie’. We kunnen het. Ik voel het. Straks, gewapend met bier, wijn, chips, andere lekkernijen en mijn Bavaria V-dress gaan we het gewoon doen. Who’s with me?

woensdag 16 mei 2012

De waarheid achter mannen


Je hebt machomannen, lieve mannen, verlegen mannen, nerd mannen en borsten- en billen mannen. Ik heb daarentegen hèt bewijs dat mannen ook op andere dieren lijken! Serieus, ik maak geen grapje. Echt niet alleen op honden, zoals ze weleens zeggen: “U lijkt zo op uw hond! Diezelfde mooie bos krullend haar!” Nee, er is meer... Ik heb er een aantal op een rijtje gezet. Op basis van eigen onderzoek.

Leeuw: Koning van de jungle. De heerser der heerser. De mannetjesleeuw is met zijn grote, dikke manen een prachtige verschijning. In het mensleven wordt dit vertaald naar een man die: egocentrisch is, brult maar niet bijt, een ‘pack’ vrouwen wil en alles grijpt wat hij maar grijpen kan.  Hij is onbetrouwbaar en lui. Zijn vrouw moet al het werk doen. Hij ligt lui met een biertje op de bank wat voor de tv voetbal te kijken. Terwijl die arme vrouw zijn stinkende onderbroeken kan opruimen. Varken: We kennen het varken door zijn lekkere varkenskarbonaadjes en zijn grappige geknor. Een man als varken is simpelweg een walgelijk figuur. Zo eentje die zijn eigen snot opeet, lacht om zijn eigen scheten – en dan nog een hardere laat – en iemand die nog nooit van sporten en gezond eten heeft gehoord. Het is een mopperkont en hij is nooit tevreden. In bed denkt hij alleen maar aan zijn eigen pleziertjes. De daad houdt hij waarschijnlijk met moeite vijf minuten uit. Dan rolt hij vermoeid van haar af en moet eerst even bijkomen.
Wolf: Een schuchter, maar mooi beest. Vals, maar toch aantrekkelijk. Zo zijn deze kerels ook. Deze mannen hebben een goddelijk lichaam en dat weten ze. Toch houden ze zichzelf een beetje op de achtergrond, wat hen extra interessant maakt. Ze zoeken niet echt de aandacht op. Pas wel op met deze mannen. Af en toe kunnen ze wel vals uit de hoek komen en is ineens je hart gebroken!
Gorilla: Een sterke, grote en imponerende aap. Deze categorie mannen kun je vergelijken met breedgeschouderde rugbyspelers. Ze schreeuwen om aandacht. Lachen het hardst om hun eigen grappen. Lopen in kroegen alsof ze hét mannetje zijn. Heeft hij een vriendin, dan beschermt hij haar met zijn leven. Komt iemand te dicht in de buurt? Maak dan maar dat je weg komt.
Hond: Je hebt honden in verschillende maten en soorten. Ik neem nu even de labradorpuppy als voorbeeld. Ontzettend schattig! Deze mannen? Ook ontzettend schattig! Maar pas op. Schijn bedriegt. Als je even niet kijkt, laten ze de wc-bril omhoog staan en vergeten ze hun grote boodschap door te trekken. Door hun onschuldige glimlach, komen ze er mee weg. Ze flirten met anderen, al bedoelen ze het misschien niet kwaad. Ze zijn nog jong en speels. Ze moeten nog een heleboel leren… Honden likken trouwens hun eigen ballen schoon. Ik mag hopen dat deze mannetjes dat niet doen.
Kakkerlak: Het is een vieze, ranzige vent die niet weet hoe de douche werkt. Het is zo’n type die tot zijn 50e bij zijn moeder inwoont en op zijn kamer huilt omdat hij geen vriendin kan krijgen. Op datingsites is het zo’n vies mannetje. Maar wacht eens tot hij in de buitenwereld komt! Dan ontpopt hij zich tot een ware kakkerlak: het verpesten van andermans humeur. Je zou ‘m het liefst willen doodtrappen.

Herkenbaar?

dinsdag 8 mei 2012

Bejaarden aan de social media!


´Weet je nog? Die Henk die vroeger de bakkerij had?’
‘Ja, die gaat nu met… Toe nou. Hoe heet ze… Jetje?’
‘Ja, klopt! Dat las ik op Facebook! Allemaal foto’s van hen tweetjes erbij.’

De twee vrouwtjes zitten giechelend als een stel schoolmeisjes naast elkaar in de trein te roddelen over Henk en Jetje. Parmantig zitten ze op de blauwe treinstoelen. Hun grijze haar stijlvol naar achteren gekamd. Een klein, rond brilletje pronkt op hun neus. Ik zit naar twee lieve, schattige omaatjes te kijken, maar blijkbaar zijn ze behoorlijk van deze tijd.

‘Ga jij nog steeds naar die leesclub?’ vraagt de één aan de ander.
‘Zo af en toe,’ knikt het oude dametje instemmend. ‘Toch lees ik nu meestal op de e-reader. Ideaal zo’n dingetje. Ik kan het scherm met mijn vingers groter maken. Dan kan ik die verrekte letters tenminste lezen,’ giechelt ze.

De vrouwtjes glimlachen elkaar toe. Het is net alsof ze weten dat ik ze zit af te luisteren. Ik zit er echt met mijn oren te klapperen. Ondanks dat ze Twitter uit spreken als twieter en e-reader als ie-rieder… blijft het een grappige gewaarwording. Ze lijken ongeveer net zo oud als mijn eigen oma. Toch wel ergens midden in de 70. Mijn oma snapt dan nog wel dat er internet bestaat en dat je berichtjes naar elkaar kunt sturen, maar je moet tegen haar echt niet over Facebook of Twitter beginnen. Dan kijkt ze je met glazige ogen aan en wil ze dat je het uitlegt, maar dat is ook niet heel gemakkelijk. Deze twee vrouwtjes zouden zo in “Benidorm Basterds” kunnen figureren. Als ze nou ook nog eens gingen praten over de nieuwste dildo’s en vibrators was ik opgesprongen uit mijn stoel en had ik ze eens goed aangekeken. Are you serious?

De vrouwtjes staan op van de treinstoelen en lopen de trein uit. Ik loop nog altijd een beetje beduusd achter ze aan. Buiten pakken ze elkaar bij de arm. Bij het poortje van de OV-chipknip blijven ze staan om uit te ‘tsjekken’. Geen moeilijke blikken of vraagtekens boven hun hoofden. Ze zijn meegegroeid met de tijd. Daar neem ik toch ook wel mijn petje voor af.

woensdag 2 mei 2012

Mooi rood is niet lelijk


Van: Google

Ik heb een keer geluk! Althans, als ik de Viva (Nr. 18) mag geloven. Mensen die mij kennen weten dat ik een relatie heb met een jongen die rood haar heeft. En laat dat nou eens de reden zijn dat ik geluk heb. We weten allemaal dat roodharige mensen vroeger gepest werden. De woorden vuurtoren en rooie zijn zeker niet zeldzaam. Maar er is een nieuw tijdperk op gang aan het komen. Roodharige mannen worden meer en meer bewonderd en zijn steeds meer in trek bij de vrouwtjes. En wat maakt ze dan wel zo speciaal?

Volgens het artikel zijn het echte bikkels. Onderzoek heeft uitgewezen dat ze een hogere pijngrens hebben dan andere mannen. Dus: ‘Schat… ik ben ziek. Volgens mij ga ik dood,’ gaat niet op volgens het artikel. Een ander gegeven is dat ze langer jong blijven. Ze worden namelijk niet grijs! Het wordt eerst zandkleurig en dan wit. Tja, ze blijven dus ook niet hun hele leven rood. En het feitje waarbij alle roodharige mannen waarschijnlijk een gat in de lucht springen: ze hebben meer seks. Tada! Hallo voordeel! Deze mannetjes zijn waarschijnlijk net een stel duracel konijntjes bij elkaar! Ze houden nooit meer op.

Maar… in het artikel zeggen ze niet dat ze ook gewoon net zoals alle anderen mannen zijn. De illusie dat een roodharige man alleen maar geweldig en speciaal is, klopt dus niet... Het kan mij niet schelen dat ze niet grijs worden of dat ze een hogere pijngrens hebben. Ook deze mannen zijn zo af en toe varkens. Ze laten boeren, laten scheten en trekken zich soms nergens wat van aan. Ze drinken zich een slag in de rondte en wie kan er dan op ze passen en ze netjes mee naar huis nemen? Juist. De vrouw. En als meneer de volgende dag wakker wordt, is hij ineens niet meer zo’n bikkel… Al doen ze wel heel stoer. “Ik ben wel fit hoor!” Yeah right.

maandag 23 april 2012

Seks in de wachtkamer


Terwijl ik ongeduldig op een stoel in de psychologenpraktijk zit te wachten, staar ik eerst een paar minuten nietszeggend uit het raam. Ondanks de kou hebben zich een paar zweetdruppels op mijn voorhoofd gevormd na het harde fietsen. Driftig veeg ik ze van mijn voorhoofd en veeg mijn klamme handen af aan mijn broek. Ik zit op een gesprek met een therapeut te wachten die ik ga interviewen voor een artikel. Niets om zenuwachtig voor te zijn, maar wachtruimtes hebben nou eenmaal dat effect op mij.

Zo ben ik ooit in de wachtkamer van de dokter heel hard gaan lachen, juist omdat het er zo stil was. De man die voor mij zat had een rare tic met zijn oog. Die arme man kon er ook niets aan doen, maar het lachstofje bouwde zich steeds meer en meer in mijn buik op. Hij was constant naar me aan het knipogen, gevolgd door een zucht en gekreun. Ik ging er steeds meer opletten. Voor ik het wist begon ik eerst zachtjes te grinniken, om vervolgens heel hard te gaan lachen. Het moest er gewoon uit. Boze blikken alom. Ik een rood hoofd, maar een zacht gegiechel bleef nog wel een tijdje duren. Ik was blij toen ik werd opgeroepen door de dokter!

Nu zit ik ook nogal ongeduldig te wachten. Het is een komen en gaan van mensen, maar blijkbaar niemand die met mij een afspraak heeft. Uit verveling pak ik een tijdschrift van de hoge stapel naast me. Het is een tijdschrift uit het jaar nul, maar toch begin ik erin te bladeren. Mijn oog valt op een artikel: “99 manieren om je seksleven op te spicen,” staat er in grote letters boven. Nieuwsgierig geworden begin ik te lezen, tot ik op gegeven moment mijn naam hoor. Ik kijk op. De mevrouw met wie ik een afspraak heb zit me nieuwsgierig aan te kijken. Ik zie dat ze naar het artikel op mijn schoot kijkt. Haar glimlach verandert heel even in een soort afkeurende grimas. Ik begin rood aan te lopen. Ik gooi snel het blad terug op de stapel en stamel mijn naam.

“Het maakt niet uit hoor,” zegt ze dan glimlachend. Met haar priemende vinger wijst ze naar het tijdschrift. “We zijn allemaal jong geweest.”
Mijn mond klapt dicht. Ik kijk haar verbouwereerd aan en pers er een glimlachje uit, waarop ik knik. Ik durf niets meer te zeggen. Blijkbaar ben ik in haar ogen veranderd in een op seks beluste vrouw, in plaats van een serieuze journaliste in wording!

vrijdag 13 april 2012

De pornoblonde vrouw


Als de deur van de hal opengaat, wordt mijn blik er als een magneet naartoe getrokken. Ik zie een vrouw binnenkomen. Ze paradeert op haar torenhoge hakken van minstens 15 centimeter en haar pornoblonde haar hangt stijl over haar schouders. Ik staar haar aan en voel een misselijkmakende jaloezie opkomen. De mannen stoppen met datgene wat ze aan het doen waren en bekijken haar van top tot teen. Het liefst spring ik op en neer en wil ik gaan gillen: ‘Kijk ook eens naar een brunette!’
De vrouw loopt parmantig door de hal. De mannen blijven haar nastaren als ze zien dat haar rokje aan de korte kant is. Het bedekt net haar kont, maar het is al te laat. De mannen beginnen als hongerige wolven te janken. Het kwijl loopt langs hun mondhoeken naar beneden.
‘Walgelijk,’ mompel ik.

Ze ziet mij achter de kassa van de paardenraces zitten en komt naar me toegelopen. Met een hooghartige blik staart ze me aan. Als een vent staar ik naar haar tieten, die zo’n beetje in mijn gezicht gedrukt worden. Haar te zoete parfum prikkelt vervelend in mijn neus. Ik haal mijn neus op en kijk haar een tikkeltje arrogant aan.
‘Kan ik u helpen?’ vraag ik een tikkeltje kortaf. Ik probeer te glimlachen, maar het lukt niet.
‘Ja,’ zegt ze.

Haar stem verbaast me. Ik kijk op en bestudeer haar gezicht wat beter. Alles lijkt ineens nep aan haar. Haar felrood gestifte lippen zijn volgespoten met botox. Haar wenkbrauwen zijn met potlood in een vreemde boog getekend. Haar metallic oogschaduw is het ooglid voorbij gedenderd en zit ook op haar slaap. Haar tieten die mij zo’n beetje in het gezicht gedrukt worden, lijken nep. Ik frons verbaasd mijn wenkbrauwen en kijk haar afwachtend aan.
‘Ik wil graag op paard vijf gokken,’ zegt ze dan. Haar blauwe kijkers kijken diep in die van mij. Haar zware, diepe, rauwe stem is niet wat ik helemaal wat ik had verwacht bij deze pornoblonde vrouw.

Dan begint het me plotseling te dagen. Mijn blik gaat over haar gezicht en haar lichaam. Haar stem is niet bepaald vrouwelijk te noemen. Haar enkels zijn dik. Haar schouders zijn breed. Haar handen en armen gespierd. Op haar kin zijn hier en daar wat stoppels te vinden. Het pornoblonde haar is te stug en lijkt meer op een bos touw. Ik begin ineens te grinniken. Het is helemaal geen vrouw! Het is een kerel!
‘Natuurlijk!’ zeg ik nu ineens vrolijk. Ik typ de weddenschap in op de kassa en overhandig haar eh… hem het kaartje.

‘Was je jaloers?’ vraagt een collega die me aandachtig zat te bestuderen.
‘Wat?’ roep ik verontwaardigd uit. ‘Op die vent?’ Ik schud lachend mijn hoofd. ‘Natuurlijk niet!’
Toch kan ik een licht binnenpretje niet onderdrukken…

vrijdag 6 april 2012

Ik word geen sportvrouw van het jaar!


Ik loop al twee dagen rond met een gepijnigd gezicht. Ik kan niet normaal mijn glas drinken of vork vasthouden, want dan begint mijn hand als een bezetene te trillen. Lachend vragen mensen aan me of ik teveel heb gezopen, maar dat is deze keer niet het geval. Ook zitten op een stoel doet zeer. Mijn bilspieren heb ik ook aan een training gewaagd. Oorzaak: ik heb gesport.

Nee. Ik word echt geen sportvrouw van het jaar. Die prijs is echt niet aan mij besteed, maar zo af en toe sleep ik mezelf wel naar de sportschool en vind ik een toernooitje volleybal ook harstikke leuk. Nu had mijn nichtje Maxime mij gevraagd of ik met haar mee wil doen aan een tennistoernooi begin juli. Ik had van mijn leven nog nooit getennist en afgelopen week hebben we dat eens even gezellig met zijn tweeën geoefend.

Een dag eerder had ik ook al mijn kunsten in de sportschool laten zien. Het valt me dan ook altijd weer op dat die sportleraren er lol aan beleven dat je zuchtend, steunend en kreunend doet wat zij zeggen. Bij hen lijkt het zo gemakkelijk en gaat het zo soepel! En bij mij? Moeilijk, moeilijker, moeilijkst. Bij hem lijkt het alsof hij helemaal niet zweet. Bij ons kunnen de gezichten niet roder en loopt het zweet waar je het niet wilt hebben. Toch moet ik soms ook stiekem wel heel hard lachen…

‘Heupen omhoog,’ roept de leraar. Hij gaat al op zijn matje liggen.
Ik plof neer op het matje en doe na wat hij doet. Ik duw mijn heupen omhoog, zodat mijn kont de grond niet meer raakt. Ik zucht nu al van vermoeidheid en het moet allemaal nog beginnen. Ik kijk naar het podium waar de leraar soepel zijn rechterbeen omhoog en naar beneden beweegt.
‘Dit is goed voor je bilspieren! En één, twee, drie, vier,’ roept hij hard.
‘Nee hè,’ zucht ik puffend.  ‘Het lijkt meer op droogneuken,’ mompel ik tegen mijn buurvrouw, terwijl we allebei naar de leraar kijken die soepel zijn heupen omhoog en naar beneden duwt.
We schieten in de lach. Het lukt maar slecht. Ik zie er meer uit als een hulpeloos schaapje die op zijn rug ligt. Niet bepaald sexy en soepel, maar als hij zegt dat het ergens goed voor is, zal het wel ergens goed voor zijn!

En datzelfde geldt voor het tennisavontuur. Ik moet dan wel lachen om mijn nichtje. Dan roept ze af en toe dat ik een uitstekende backhand heb en soms een goede opslag. Wonder boven wonder pak ik heel soms een bal die op miraculeuze wijze ook nog weer terug het net over vliegt. Terwijl ik eigenlijk gewoon maar wat doe. Dat toernooi komt met ons tweeën echt wel goed. Ik ben alleen wel een beetje bang dat ik na zo’n hele dag tennissen al mijn spieren zal voelen. Dat wordt een week lang alleen maar op de bank zitten. Drinken door een rietje en gevoerd worden door mijn moeder. Ach… Dat hebben we er wel voor over! Wij slepen die eerste prijs wel in de wacht.

donderdag 29 maart 2012

Stilte in de stiltecoupé?


Bron: Google

Ik verlang heel erg naar iets op dit moment. Rust! Man oh man, wat een ellende die tentamenweek. Leuk hoor dat de school alle tentamens in één week hebben gepropt. Ben je klaar met de een, zit je alweer met je neus in de boeken voor een andere. En dan is zo’n stiltecoupé in de trein ook best wel heel erg ideaal…

Het rare is hè, dat wanneer ik dus geen tentamens heb, ik daar ook mijn verhalen door de coupé schreeuw met mijn vriendinnen. Dan trek ik me dus absoluut niets aan van dat mannetje met zijn mini brilletje en zijn vinger op zijn lippen. Hij fronst dan kwaad met zijn wenkbrauwen. Wij halen onze schouders op, praten iets zachter om vervolgens weer keihard in lachen uit te barsten. We kijken hooghartig terug als iemand ons dan kwaad aan zit te kijken.

Nu ben ik eventjes – heel even – van gedachten veranderd. Zo’n stiltecoupé is best lekker als je even nog je tentamenstof wilt doorkijken. Je wordt niet afgeleid… Tenminste. Dat is de bedoeling. Iemand die in één minuut tien keer zijn neus ophaalt is irritant. En ja, ik heb het echt geteld. En van iemand die als een bezetene aan het hoesten is, schrik je ook op uit je lesstof.
Mijn aandacht wordt niet veel later getrokken door twee jonge mensen die vlakbij gaan zitten. Ze praten zeer uitgebreid over hun weekend. Op zo’n manier dat je automatisch gaat meeluisteren. Hun schaterlachen werken aanstekelijk. Wanneer het meisje zegt dat ze met haar rijinstructeur tijdens rijles een nieuwe auto ging uitzoeken, schoot ik in de lach. Ze keken me aan alsof ik gek was. Tja, het was er verder stil. Dan valt het wel op als iemand ineens hard begint te lachen. In geuren en kleuren vertelde ze even later dat ze ruzie in de kroeg had gehad met een vrouw in de dertig. Ik quote: 'Dat wijf was niet goed wijs! Ze heeft een keer een beurt van een olifant nodig!' Tja… als je die dingen hoort, dan kun je niet van mij verwachten dat ik nog kan leren…

En dan heb ik het nog niet eens gehad over mensen met luide muziek in hun oren. Mensen die heel hard telefoneren. Dat die persoon niet naast je zit, betekent niet dat je hard moet schreeuwen hoor… Of ben ik nou zo’n oude zeur geworden? …

vrijdag 23 maart 2012

Tragische eendenmoordenaar


Bij gebrek aan eendjes: madeliefjes!
Gek is dat, hoe een plotseling mooie lentedag, zoveel invloed kan hebben op ons Nederlanders. Er is geen vuiltje aan de lucht. Iedereen is vrolijk. Mensen gaan naar buiten. Ze laten hun gezicht zien en glimlachen: de zon is er weer! Eindelijk, na al die maanden als een pissebed onder een steen geleefd te hebben komen we weer tevoorschijn uit onze schuilplaatsen. Er zijn zelfs mensen die de auto laten staan en op de fiets gaan (Daar hoor ik overigens niet bij).

Vorig jaar was het ook heel vroeg lente. Heerlijk was dat. Zo schattig om veulentjes, lammetjes, kalfjes en kleine eendjes te zien! Van eendjes word ik normaal gesproken altijd erg vrolijk. Kinderachtig ja, ik weet het. Eerst zie je al die eendenstelletjes. Een paar maanden later is die vent van een eend nergens meer te bekennen. Zijn schattige kindertjes achterlatend! Ik heb er een zwak voor. Zo schattig hoe die kleintjes altijd achter hun moeder aanwaggelen. Toch heb ik er ook een soort trauma aan over gehouden. Ik heb vorig jaar een moeder eend doodgereden. Haar jonkies, plotseling wees…  Net als al die hazen die ik van het winter heb aangereden… Maar die buiten beschouwing gelaten. Het was verschrikkelijk!

Dus bij deze beloof ik voor de toekomstige mini eendjes: ik ga jullie moeder niet doodrijden. Dat ga ik in ieder geval proberen… Dan moeten jullie mij beloven niet zomaar de weg over te gaan. Anders is het helaas soms onvermijdelijk. Zo’n pijnlijke dood als de moeder eend van vorig jaar, wil ik jullie besparen. Hoe dat kwam? Ik was druk aan het meezingen met een liedje op de radio. In de uithaal kneep ik heel even mijn ogen dicht. Midden in de uithaal opende ik ze weer en zie ik ineens moeder eend met vijf of zes kleintjes de weg over lopen! Ik trapte vol op de rem. Echt vol op de rem. Vlak voor die eendjes hoopte ik stil te staan, maar dit werd hem niet. Tergend langzaam reed ik eroverheen.  Ik hoorde nog net niet de botjes kraken. Ook hoorde ik de kleintjes niet gillen van verdriet. Ik vind het erg. Ik schaam mij diep. Bij deze beloof ik jullie moeders dit jaar niet dood te rijden… Als jullie beloven niet zomaar de weg over te lopen!

zaterdag 17 maart 2012

De 4 grote laptop rouwfases

Ik zal maar meteen met de deur in huis vallen: mijn laptop is naar de sodemieter. Een vreselijk gemis. Alsof je hart eruit wordt gerukt. Al het bloed trekt weg uit je gezicht. Je voelt je slap, ziek en misselijk. Het is je leven… ergens.

Er zijn een aantal fases die je doorloopt in zo’n rouwproces.
Fase 1: ontkenning. 'Het valt vast wel mee!' riep ik uit. Ik drukte een paar keer op wat knoppen. Mijn beeld werd zwart. Twintigtal schermpjes met rode kruisen vulden mijn scherm. Ik drukte de laptop uit en startte hem opnieuw op. Resultaat: weer een zwart beeldscherm en weer twintig kruisen.
Fase 2: woede. 'Verdomme!' vloekte ik. Ik keek naar het ding. Mijn bestanden waren nergens meer te bekennen. Ik pakte het zware ding op en wilde hem héél even uit het raam gooien. Waardeloos rotding. Ik werd kwaad op mezelf. Waarom sla ik nooit alles ergens anders op. Waarom, waarom, waarom…
Fase 3: depressie. Ik zakte in elkaar van verdriet. Met gebogen schouders liep ik met het ding naar de ICT-afdeling op school. Ik had tranen in mijn ogen. 'Al mijn foto’s, bestanden en mogelijke meesterwerken,'  zei ik tegen de twee mannen. Ze keken me aan alsof ik gek was. 'Sorry,' piepte ik. Overdrijven is ook een vak.
Fase 4: acceptatie. Ik legde me er bij neer. De mannen van ICT waren druk bezig met het zoeken naar een oplossing. Ik keek naar mijn oude, vertrouwde laptopje. Even werd ik kwaad, maar dat drukte ik vlug de kop in. Ik kon er nu toch niets meer aan doen. Ik moet het accepteren. Weg is weg en als ze wat kunnen redden is dat alleen maar mooi.

Uiteindelijk ben ik de mannen van ICT-Windesheim ontzettend dankbaar. Ze hebben uitgelegd wat er gebeurt is met mijn laptopje. Spam in de vorm van een soort virus. Heel gemeen. Mijn bestanden hebben ze na driekwartier weten op te sporen. Een grote zucht van opluchting volgde. Nu opnieuw Windows installeren en hopen dat hij dan weer naar behoren werkt. Ik kan je deze tip meegeven: sla alsjeblieft alles op. Die rouwfases zijn te slopend. Zelfs voor een simpel, vierkant ding. 

vrijdag 9 maart 2012

Orka? En nou serieus?

‘Wat wil je later worden?’ vroeg een vriend van mijn oom aan me toen ik klein was. Hij verwachtte elk antwoord. Van kapster tot aan dierenarts of zangeres. Mijn antwoord verwachtte hij niet.
‘Orka,’ zei ik vol trots. Een beetje verlegen keek ik de man aan.
De man keek van mijn oma naar mijn moeder en naar mijn oom. Ze haalden hun schouders op en knikten allemaal. Het klopte. Ik had het in mijn hoofd gehaald dat ik een dier wilde worden. Van alle beroepen op de hele wereld, wilde ik orka worden. De man begon te lachen en knikte.
‘Goed dan. Dat zijn hele mooie beesten!’
En dat wist ik donders goed. Ik was een jaar of vier. Ik had de film Free Willy gezien met mijn oudere broer en zus. En sindsdien wilde ik niets anders meer. Daarvoor was het kapster, treinconducteur en buschauffeur.  En nu orka. Wist ik veel! Ik wilde de hele dag zwemmen met mijn orka-vriendjes!

Ik heb het nog jaren erg gevonden dat ik niet kon worden wat ik echt wilde. Ik zei later tegen mijn vriendjes op de basisschool dat ik nog altijd orka wilde worden, ook al wist ik dat het niet kon. Het leek me gewoon geweldig! Die mening verdween snel toen ik inzag dat het ook een moordlustig beest was. Hij vrat alles op en was helemaal niet zo lief meer…

Nu ben ik een paar jaartjes ouder. Tijdens verjaardagen vraag ik snel aan kleine kinderen wat ze willen worden. Meestal verbazen de antwoorden me niet. De een roept dat ze prinses wil worden en laat haar roze muiltjes zien. De ander roept voetballer. Vervolgens sta ik een uur met een bal en een klein kind te spelen. Laat ik alle ballen door en juich als de kleine jongen scoort. Nu was ik laatst ook op een verjaardag. Een klein jochie was druk aan het spelen. Op gegeven ogenblik komt hij op me af lopen. Nieuwsgierig staart hij me aan.
‘Wat wil je worden?’ vraag ik dan aan hem.
‘Operationeel foodmanager,’ antwoordde het jochie van amper drie jaar.
‘Leuk…’ antwoord ik verbijsterd met mijn mond vol tanden.

Die had ik dus niet zien aankomen...

vrijdag 2 maart 2012

Zwetende, autorijdende vrouwen

Ze zeggen weleens dat vrouwen niet kunnen autorijden hè… Mijn vriend zegt dat ook best wel regelmatig. Maar zodra hij een paar biertjes op heeft, mag ik hem met alle liefde op komen halen uit de voetbalkantine! Dan ben ik ineens geen gevaar op de weg meer!

Dat buiten beschouwing gelaten, ben ik soms echt wel aan het stuntelen in de auto. Ken je dat? Dat angstige gevoel wanneer je een parkeergarage binnengaat. Want je weet dat je er ook weer uit moet. Als je dan weer gaat zitten, dat je handen al beginnen te trillen. Je mond wordt droog. Je begint onder je jas te zweten. Je trekt je sjaal alvast wat losser en slikt moedig je angst weg. Je moet toch echt weer omhoog. Er is geen weg terug…

Tja, je raadt het al. Dat had ik dus laatst. En het ging verschrikkelijk. Het ging gewoon niet goed. Vol vertrouwen startte ik de auto. Vlak voor de helling keek ik naar boven. Toen pas besefte ik dat die helling echt heel hoog was. Eigenlijk was hij zo stijl als de engste achtbaan in Walibi World. Ik zweette peentjes en halverwege die enorme helling, sloeg ‘ie af. Ik trapte de koppeling in en mijn andere voet hard op de rem. Ik moest vooral niet achteruit gaan! Ik startte opnieuw mijn kleine Fiat en heel langzaam, tergend langzaam, kroop het autootje weer omhoog. Hij pufte het uit. Zelf hij had het zwaar! En vlak voordat ik boven was, dreigde hij er weer mee op te houden. Al stotterend kwam ik boven.

Met knikkende knieën en zweet dat over mijn hele lichaam gutste, was ik er dan. Voor mijn gevoel heeft het wel uren geduurd. Ik kon weer opgelucht ademhalen. Die parkeergarages? Nooit meer. Ik haat het echt. Maar ik ben wel boven gekomen en heb niet in paniek mijn vriend of mijn vader opgebeld. Ik heb het helemaal zelf gedaan. In die auto heb ik toch wel heel even mezelf een applausje gegund. 

dinsdag 28 februari 2012

Ik ben ziek van kleren

Ik was echt met stomheid geslagen. Al die mensen voor één specifieke winkel. Al die mensen die gewoon stonden te wachten tot die winkel haar deuren opende voor duizenden bezoekers op één dag. Al die vrouwen en meisjes die met hebberige ogen naar de etalages stonden te kijken. Het geur van de nieuwe kleding bijna kon ruiken. De knalkleuren groen, geel, rood, blauw en roze kwamen je tegemoet. En dan stond je daar als vrouw gewoon te wachten tot de klapdeuren open zouden gaan en iedereen naar binnen kon stormen…

Maar ik ben zo’n meisje. Ik sta daar ook, net als al die andere zestig vrouwen, te wachten tot die winkel open gaat. En als hij open gaat, dan storm ik naar binnen met een hebberige glimlach op mijn gezicht. Ik gris meteen een grote ‘shoppingbag’ van het stapeltje en ren praktisch die hele winkel door. Op zoek naar leuke koopjes. Truien van vijf euro, schoenen voor zes en tassen voor tien. Het is werkelijk waar een heerlijk gevoel. Wel jammer is de rij voor de pashokjes. En ook jammer is die enorme drukte! Ik ben blijkbaar niet de enige die weet dat het een zeer goedkope en vooral leuke winkel is. Met het zweet op mijn voorhoofd kom ik na een goed uur dan toch bij de kassa’s terecht.

En dat doet toch wel pijn. Met pijn en moeite haal ik dan mijn pinpas door het apparaat. Ik zie het meisje achter de kassa naar me kijken. Het schaamrood staat op mijn kaken. Ik weet het. Ik weet het. Ik weet het! Ik ben een impulsieve koper. Ik koop teveel. Ik koop dingen die ik absoluut niet nodig heb. En ik koop dingen waar ik later spijt van heb. Ik zie het gezicht van mijn ouders al vertrekken als ik met twee grote Primark tassen binnen kom wandelen. Ik hoor ze al vragen: ‘Hoeveel heb je uitgegeven?’ Ik haal dan maar mijn schouders op en mompel een zacht antwoord. Ik durf het gewoon niet meer te zeggen. De vorige keer kon ik me nog aardig inhouden, maar deze keer? Oeps…

Bier hier!

Soms denk ik dat er nog eens aan alcohol onderdoor ga. Hoe vaak ik wel niet wakker ben geworden met een kop die bijna uit elkaar lijkt te barsten, gepaard met braakneigingen en mijn buik die luid protesteert. Niet echt damesachtig nee, I know.

Als ik wakker word na een avond stappen, kijk ik meestal meteen naast me waar mijn lief nog heerlijk ligt te slapen. Ik maak hem wakker door hem hard in zijn zij te porren. Vervolgens kijkt hij me aan met zijn bruine ogen en glimlacht hij dan een tikkeltje gemeen. Ik zie eruit alsof ik onder een trein vandaan kom en hij ziet eruit alsof hij mee gaat doen met een modeshow! Goed, zijn haar zit wat door de war en hij stinkt vreselijk uit zijn mond naar drank… maar afgezien van dat? Geen greintje pijn! Geen enkele bonk in zijn hoofd. Hij staat bijna meteen rechtop naast bed om zichzelf vol te stoppen met eten. Ik weet echt niet hoe dat kan. Ik lig te creperen van de hoofdpijn en klaag steen en been over mijn pijntjes. Jammer genoeg trapt hij er niet meer in en sta ik even later toch echt zelf mijn brood te smeren en mijn eigen jus d’orange te persen.
‘Dan moet je maar wat minder drinken,’ is zijn nuchtere antwoord. Ik kan er ook wel weer om lachen. Bijna elke week is het hetzelfde liedje. Al drink ik maar een paar glaasjes en hij bijna een heel krat… Ik ben altijd degene die er last van heeft en hij nooit.

Misschien moet ik ook maar stoppen met alcohol. Mijn vriend zou dan zeker staan te juichen. ‘Dan kun je altijd de bob zijn!’ En daar zit het hem nou net. Dat is niet leuk. Af en toe? Prima! Helemaal goed! Maar wanneer iedereen dronken is en mannen hun shirts uittrekken ben ik ook liever een beetje aangeschoten. Dan kan ik er ergens, heel in de verte, nog een klein beetje om lachen… Om die vette, vieze, bezwete mannen. Oké. Heel erg in de verte.